De larven van de girafkever voeden zich eerst met het blad. Daarna voeden ze zich met de wortels van dezelfde plant. De larven zijn een prooi voor vogels die de larven uit de grond pikken.
Maak een voedselketen aan de hand van deze beschrijving.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Basisstof 6; aanpassingen bij planten
Je kunt uitleggen hoe planten zijn aangepast aan hun leefomgeving.
Slide 5 - Tekstslide
Aanpassing van een droge omgeving
Via de huidmondjes wordt koolstofdioxide opgenomen en zuurstof en waterdamp afgegeven.
In een droge omgeving hebben planten:
Een klein oppervlak
Een dik waslaagje
Behaarde stengels en bladeren
Weinig huidmondjes, die dieper in het blad liggen
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Aanpassingen aan een vochtige omgeving
Bij waterplanten liggen de huidmondjes aan de bovenkant van het blad en Luchtkanalen door de stengels.
Grote dunne bladeren
Slide 8 - Tekstslide
Aanpassing aan het licht
Zonplanten
Schaduwplanten
Slide 9 - Tekstslide
Klimplanten
Plant met hechtwortels of ranken om zich vast te houden aan muren en andere planten.