In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
LOB 22ORT Leerstrategie Herhalen - Toetsvragen
Slide 1 - Tekstslide
De heer Kraan (53 jaar, blanco voorgeschiedenis) heeft een grote buikoperatie ondergaan. De wond is ondanks de forse pijnstilling erg pijnlijk. Daardoor kan hij zich nauwelijks bewegen. Twee dagen na de operatie krijgt hij koorts (39,3 graden Celsius) en hoest hij met veel pijn en moeite groen sputum op.
De arts vermoedt dat meneer een longontsteking heeft. Welke vorm van longontsteking is hier het meest waarschijnlijk?
A
Aspiratiepneumonie
B
Pneumonie veroorzaakt door een schimmel
C
Hypostatische pneumonie
Slide 2 - Quizvraag
Wat is de betekenis van trachea
A
Luchtpijp
B
Luchtpijp vertakking
C
Longblaasjes
Slide 3 - Quizvraag
Wat zijn de normaalwaarden bloeddruk?
A
120/80
B
140/90
C
120/90
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een pneumonie?
A
Longontsteking
B
Hersenvliesontsteking
C
Gebroken been
D
Bloedvergiftiging
Slide 5 - Quizvraag
wat is de normaalwaarde van bloeddruk?
A
70/90
B
90/140
C
85/130
D
80/120
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de latijnse naam van het middenrif?
A
Atelectase
B
Diafragma
C
Pleuritis
D
Lob
Slide 7 - Quizvraag
Hoeveel kwabben heeft de linker long?
A
1
B
2
C
3
Slide 8 - Quizvraag
wat is de normaalwaarde van de pols hartfrequentie?
A
50-90 bpm
B
60-100 bpm
C
70-100 bpm
D
70-110 bpm
Slide 9 - Quizvraag
Waarom mag een zorgprofessional bij een zorgvrager met COPD niet te veel zuurstof toedienen?
A
Het zuurstofgehalte wordt te hoog
B
De ademprikkel valt weg
C
Beide bovenstaande
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de normale ademfrequentie in rust?
A
10-14 keer per minuut
B
15-20 keer per minuut
C
18-22 keer per minuut
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de Latijnse benaming voor de luchtpijp
A
Trachea
B
Bronchus
C
Diafragma
D
Apex
Slide 12 - Quizvraag
Hoeveel kwabben heeft je rechterlong?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 13 - Quizvraag
Waarom moet je handhygiëne toepassen als je iemand gaat verzorgen?
A
om infecties te voorkomen bij cliënten
B
is goed voor je handen
Slide 14 - Quizvraag
De bovenste luchtwegen bestaat uit:
A
Neusholte, luchtpijp, keelholte en strottenhoofd
B
Luchtpijp, longen met luchtwegvertakkingen, longblaasjes, keelholte
C
Neusholte, mondholte, keelholte, luchtpijp
D
Neusholte, mondholte, keelholte, strottenhoofd
Slide 15 - Quizvraag
Hoe heten de buitenste laag van de longen
A
borstvlies
B
longvlies
C
longweefsel
D
borstweefsel
Slide 16 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen hypotensie en hypertensie
A
Hypotensie is een lage bloeddruk en hypertensie een hoge
B
Hypotensie is een hoge bloeddruk en hypertensie een lage