Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
herhalen taalverzorging hst 1,2,3
1 / 38
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
In deze les zitten
38 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Herhalen
alle onderdelen voor de toets
Slide 2 - Tekstslide
Verdeel de deze zin in zinsdelen. Hoeveel zinsdelen heeft deze zin? - De fiets van mijn broer stond in de schuur van mijn ouders.
A
2
B
4
C
3
D
5
Slide 3 - Quizvraag
Paragraaf grammatica zinsdelen
In welke volgorde zoek je de zinsdelen?
A
PV, OW, LV, MV, GEZ
B
PV, OW, GEZ, MV, LV
C
PV, OW, GEZ, LV, MV
D
OW, PV, GEZ, MV, LV
Slide 4 - Quizvraag
WERKWOORDSPELLING
[praten]
Ik ________ gisteren over mijn nieuwe diploma.
Slide 5 - Open vraag
Mijn broertje (beheersen) de werkwoordspelling vroeger nog niet zo goed.
Slide 6 - Open vraag
werkwoordspelling
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.
Slide 7 - Quizvraag
werkwoordspelling
A
Hij bediend
B
Hij bedient
C
Hij bediendt
Slide 8 - Quizvraag
In de werkwoordspelling tt is het bij u/jij/het...
A
ik-vorm + dt
B
't kofschip
C
ik-vorm+t
D
geen idee
Slide 9 - Quizvraag
Wat is een samengestelde zin?
Slide 10 - Open vraag
Flevoland bestond vroeger niet,
want het IJsselmeer was nog niet drooggelegd.
Noteer de persoonsvormen van de samengestelde zin.
Slide 11 - Open vraag
Hoe vind je de persoonsvormen in een samengestelde zin?
Slide 12 - Open vraag
Typ over en voeg leestekens toe:
Nina riep het is te gevaarlijk hier
Slide 13 - Open vraag
Welke woordsoort is onderstreept?
Het makkelijkste woordsoort vind ik het lidwoord.
_________________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
lidwoord
Slide 14 - Quizvraag
Wat is geen woordsoort?
A
Voorzetsel
B
Lijdend voorwerp
C
Werkwoord
D
Bijwoord
Slide 15 - Quizvraag
GA jij elke zomer met je ouders naar de camping? Wat is ga?
A
WERKWOORD
B
ZN
C
VZ
D
BN
Slide 16 - Quizvraag
Ga jij elke zomer met je ouders naar de camping? Wat is zomer?
A
ww
B
zn
C
vz
D
bn
Slide 17 - Quizvraag
Het stoere verjaardagsfeest van Stijn was erg gezellig. Wat is stoere?
A
ww
B
zn
C
vz
D
bn
Slide 18 - Quizvraag
Het stoere verjaardagsfeest van Stijn was erg gezellig. Wat is het?
A
ww
B
zn
C
lw
D
vz
Slide 19 - Quizvraag
Wat is een werkwoordelijk gezegde?
A
Het woord dat voorop komt wanneer je de zin vragend maakt.
B
Het woord dat verandert wanneer je de zin in een andere tijd zet.
C
Alle werkwoorden die in de zin staan.
D
Het antwoord op de vraag: wie of wat?
Slide 20 - Quizvraag
Hij is zijn spullen vergeten.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
is
B
is vergeten
C
zijn spullen
D
hij
Slide 21 - Quizvraag
Ik ben naar school gelopen.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
ben
B
ben gelopen
C
naar school
D
gelopen
Slide 22 - Quizvraag
Laura | heeft | haar huiswerk | toch | gemaakt.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
Laura
B
haar huiswerk
C
toch
D
heeft gemaakt
Slide 23 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Ik heb haar een boek geleend.
A
ik
B
een boek
C
heb geleend
D
haar
Slide 24 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Ik geef Marieke een zoen.
A
Marieke
B
geef
C
een zoen
D
ik
Slide 25 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Hagelslag doe ik altijd op mijn brood.
A
Hagelslag
B
doe
C
ik
D
op mijn brood
Slide 26 - Quizvraag
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
A
Wie/wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + persoonsvorm
B
Wie/wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp
C
Werkwoordelijk gezegde + onderwerp
D
Onderwerp + werkwoordelijk gezegde + wie/wat
Slide 27 - Quizvraag
Welke verwijswoorden gebruik je bij het-woorden?
Welke verwijswoorden gebruik je bij het-woorden?
A
dit
B
deze
C
die
D
dat
Slide 28 - Quizvraag
Kies de verwijswoorden
A
dit, dat, deze, hij, ze, zijn
B
hun, die, dit, het, de
C
ze, hem, haar, het, een
Slide 29 - Quizvraag
Pak een leeg vel A2-papier en vouw.......in vieren.
Kies het juiste verwijswoord.
A
het
B
haar
Slide 30 - Quizvraag
Tom heeft alle Harry Potterfilms gezien, behalve... ene.
Kies het juiste verwijswoord.
A
deze
B
dit
Slide 31 - Quizvraag
Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Het haar is gekamd. Het ... haar.
Slide 32 - Open vraag
Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
De foto is vergroot. De ... foto.
Slide 33 - Open vraag
Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Het brood is gebakken. Het ... brood.
Slide 34 - Open vraag
Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Het huis was afgebrand. Het ... huis.
Slide 35 - Open vraag
Plaats leestekens. De leerling vraagt kunt u dat nog eens uitleggen
Slide 36 - Open vraag
Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.
Mijn zus twijfelt met de auto of met de fiets naar school
Slide 37 - Open vraag
Ik vind ....nog moeilijk.
Slide 38 - Woordweb
Meer lessen zoals deze
taalverzorging 3m oefentoets
November 2022
- Les met
34 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Werkwoordspelling
Februari 2023
- Les met
51 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1,2
Werkwoordsvormen zinsdelen woordsoorten werkwoordspelling
Juni 2020
- Les met
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
Spelling B2W3L3
Oktober 2024
- Les met
17 slides
Spelling
Basisschool
Groep 8
HV1-herhaling alles (les 1, 3 en 4)
December 2020
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
zindelen en woordsoorten
April 2022
- Les met
28 slides
Woordenschat
Basisschool
Groep 7
Oefening spelling en grammatica
Februari 2024
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Oefening spelling en grammatica
Mei 2022
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3