In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Herhaling Thema 2
Basisstof 1 t/m 3
Slide 1 - Tekstslide
Thema 2: Organen en cellen
Basisstof 1: Organen van dieren
Basisstof 2: Organen van planten
Basisstof 3: Cellen
Slide 2 - Tekstslide
Basisstof 1
Organen van dieren
-Je kunt de organen noemen van dieren
- Je kent de orgaanstelsels
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Torso met organen
Slide 5 - Tekstslide
Torso
Slide 6 - Tekstslide
Welk onderdeel van het torso wordt aangegeven met nummer 7
A
Long
B
Dunne darm
C
Maag
D
Milt
Slide 7 - Quizvraag
Hoe heet het orgaan rechts- onder het donker bruine orgaan?
A
Lever
B
Maag
C
Long
D
Alvleesklier
Slide 8 - Quizvraag
Dit is een orgaan van de mens. Tot welk orgaanstelsel behoort dit orgaan?
A
Tot het ademhalingsstelsel
B
Tot het bloedvatenstelsel
C
Tot het verteringsstelsel
D
Tot het zenuwstelsel
Slide 9 - Quizvraag
Van groot naar klein:
timer
0:30
A
orgaan, organisme, orgaanstelsel, weefsel, cel
B
organisme, orgaanstelsel, orgaan, weefsel, cel
C
cel, weefsel, orgaan, orgaanstelsel, organisme
D
cel, orgaan, weefsel, orgaanstelsel, organisme
Slide 10 - Quizvraag
De organen van een vrouw
Sleep de namen van deorganen naar de juiste plek
timer
1:00
Darmen
Maag
Hart
Nieren
Hersenen
Lever
Longen
Baarmoeder
Slide 11 - Sleepvraag
Afbeelding 5 geeft schematisch een dwarsdoorsnede van de buikholte van de mens weer.
Met welk nummer is een nier aangegeven?
A
nummer 1
B
nummer 2
C
nummer 3
D
nummer 4
Slide 12 - Quizvraag
Is dit de linker nier of de rechter nier?
A
Links
B
Rechts
Slide 13 - Quizvraag
Bij welk orgaanstelsel hoort het afgebeelde orgaan?
A
Verteringsstelsel
B
Ademhalingsstelsel
C
Spierstelsel
D
Zenuwstelsel
Slide 14 - Quizvraag
De lever wordt beschermd door het borstbeen en de ribben.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quizvraag
B2: Organen van planten
Je kunt de bouw en functie van wortels, stengels en bladeren beschrijven.
Je kunt orgaanstelsels van planten noemen met hun functie.
Slide 16 - Tekstslide
Organen van planten
organen van planten:
wortels, stengels en bladeren
Slide 17 - Tekstslide
Organen in planten
Bloem voor voortplanting
Stengel voor stevigheid en transport
Blad voor fotosynthese
Wortel voor opname water
Slide 18 - Tekstslide
Zijn bloemen organen van planten?
A
Ja
B
Nee
Slide 19 - Quizvraag
Organen van planten zijn:
A
hart - stengel - wortel
B
maag - hart - long
C
long - maag - stengel
D
stengel - wortel - blad
Slide 20 - Quizvraag
Planten hebben ook organen.
Sleep de organen naar de juiste functie.
Transport van stoffen.
Voedsel maken (fotosynthese).
Water en voedingsstoffen uit de grond opnemen.
Stengels
Wortels
Bladeren
Slide 21 - Sleepvraag
Noem alle 3 de functies van de wortels:
timer
1:00
timer
1:00
Slide 22 - Open vraag
Hoe noem je de witte pluisjes op een wortel?
A
Zijwortels
B
Wortelharen
C
Stengel
D
Schimmel
Slide 23 - Quizvraag
Sommige planten zijn heel goed aangepast aan een droog milieu. Welke eigenschappen hebben deze planten?
A
Groot wortelstelsel
+ kleine bladeren
B
Klein wortelstelsel
+ kleine bladeren
C
Groot wortelstelsel
+ grote bladeren
D
Klein wortelstelsel
+ grote bladeren
Slide 24 - Quizvraag
Is de plant in de afbeelding een houtachtige of een kruidachtige plant.
A
Kruidachtige plant
B
Houtachtige plant
Slide 25 - Quizvraag
Het vatenstelsel van een plant vervoert glucose van de wortels naar de andere delen van de plant.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 26 - Quizvraag
Welk onderdeel van het blad mist bij een bladskelet?
A
Nerven
B
Bladschijf
C
Bladsteel
D
Bladmoes
Slide 27 - Quizvraag
B3: Cellen
Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies.
Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun functies.
Slide 28 - Tekstslide
dierlijke cel
alle dieren hebben dezelfde soort cellen: dierlijke cellen.
de vorm kan wel verschillen maar de onderdelen zijn hetzelfde.
Slide 29 - Tekstslide
Plantaardige cel
Slide 30 - Tekstslide
Plastiden
Plastide = korrel
Bladgroenkorrels
Kleurstofkorrels
Zetmeelkorrels
Slide 31 - Tekstslide
Dierlijke en plantaardige cellen
Alleen plantaardige cellen
Bladgroenkorrel
Celkern
Celwand
Celmembraan
Celplasma
Vacuole
Slide 32 - Sleepvraag
Is dit een plantaardige cel of een dierlijke cel?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
Slide 33 - Quizvraag
Zijn in cel A plastiden aanwezig?
A
nee
B
ja, een kleurstofkorrel
C
ja, een bladgroenkorrel
D
ja, een zetmeelkorrel
Slide 34 - Quizvraag
Welke onderdelen heeft een plantencel wel en een dierlijke cel niet?
A
Celkern, bladgroenkorrels, cytoplasma
B
Bladgroenkorrels, celmembraan, vacuole
C
Bladgroenkorrels, celwand, vacuole
D
Bladgroenkorrels, vacuole, celkern
Slide 35 - Quizvraag
Als een tomaat rijp wordt, welke verandering vindt dan plaats?
A
Zetmeelkorrels worden kleurstofkorrels
B
Bladgroenkorrels worden zetmeelkorrels
C
Kleurstofkorrels worden bladgroenkorrels
D
Bladgroenkorrels worden kleurstofkorrels
Slide 36 - Quizvraag
Als een tomaat rijpt gebeurt er iets met de kleur, hij gaat namelijk van een groene naar een rode kleur. Een type plastide verandert in een andere type plastide.