Lezen blok 5

Lezen blok 5
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lezen blok 5

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan wij/jullie vandaag doen? 
  • We gaan eerst de regels en afspraken doornemen.
  • We gaan de leerdoelen van vandaag bespreken.
  • Jullie krijgen een terugkoppeling van lezen, blok 4. 
  • Jullie krijgen instructie --> lezen, blok 5.
  • Jullie gaan zelfstandig de opdrachten van lezen van blok 5 maken.
  • Ben je klaar? Dan ga je werken in NUMO.

Slide 2 - Tekstslide

Afspraken en regels
Je bent op tijd in de klas!
 Telefoon thuis of in de kluis!
Opgeladen Chromebook
1e keer waarschuwing
2e keer strafwerk
3e keer nablijven
Kauwgom/snoep in de prullenbak --> nu nog kans om het weg te gooien
Als je een slokje wil drinken, vraag dan even om toestemming
Als er iemand aan het woord is, zijn jullie stil 

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen:
Na deze les:
  • kun je de kernzin van een alinea aanwijzen;
  • kun je van een tekst aangeven of het tekst doel overtuigen is.

Slide 4 - Tekstslide

Terugkoppeling lezen - blok 4 
  • Onderwerp 
  • Deelonderwerp 

Slide 5 - Tekstslide

Onderwerp en deelonderwerp
Elke tekst gaat ergens over. Het heeft een bepaald onderwerp.
Het onderwerp schrijf je zo kort mogelijk op. 


Als er veel over een onderwerp te vertellen is, kan het onderverdeeld zijn in deelonderwerpen.


Slide 6 - Tekstslide

Onderwerp en deelonderwerp
Onderwerp --> waarover gaat in enkele woorden de tekst?
Deelonderwerp -->  waar gaat deze alinea over?

Slide 7 - Tekstslide

Deelonderwerp 
  • Het onderwerp van één (of meerdere) alinea's.
  • Iedere alinea gaat over een deelonderwerp.
  • Je hebt (bijna) altijd meerdere deelonderwerpen in een tekst.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een deelonderwerp?
A
Het onderwerp van de tekst.
B
Het onderwerp van een alinea.
C
Aspecten van het onderwerp.

Slide 9 - Quizvraag

Opdracht
Je krijgt van je docent een leestekst. 
Zet de volgende onderdelen boven de juiste alinea's:
  • wat dieren eten 
  • voortplanten 
  • soorten dieren 
  • leefomgeving 
  • Dieren en hun gedrag 

Slide 10 - Tekstslide

Theorie blok 5 
  • Kernzin
  •  Tekstdoel: overtuigen

Slide 11 - Tekstslide

Kernzin 
Een alinea bestaat uit een aantal zinnen. In de eerste of in de laatste zin van een alinea staat vaak de belangrijkste informatie. Die zin noemen we de kernzin. De andere zinnen geven meestal uitleg bij de kernzin.

Slide 12 - Tekstslide




Wat is hierin de kernzin?

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een kernzin?
A
De titel van een tekst
B
De belangrijkste zin van een alinea
C
Een opsommende zin in een tekst
D
De laatste zin van een tekst

Slide 14 - Quizvraag

Waar staat de kernzin meestal in een alinea?
A
In het midden
B
In de eerste of laatste zin
C
In elke zin van de alinea
D
Alleen in de eerste zin

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de kernzin in het volgende fragment;
"Een gezonde leefstijl heeft veel voordelen. Door voldoende te bewegen, verklein je de kans op hart- en vaatziekten. Ook helpt het om stress te verminderen en je fitter te voelen."

Slide 16 - Open vraag

Tekstdoel: overtuigen
Je hebt tot nu toe vier tekstdoelen geleerd: informeren, amuseren, overhalen en uitleg geven. Hier komt er een vijfde tekstdoel bij. Als de schrijver van een tekst zijn mening geeft en vertelt waarom hij dit vindt, is het tekstdoel: overtuigen.
Bij Lekker lezen heb je met behulp van beoordelingswoorden al vaak je mening moeten geven over een leesboek. Dit is een voorbeeld van een overtuigende tekst.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel van een recept?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Uitleg geven
D
Overtuigen

Slide 19 - Quizvraag

Welke tekstvorm hoort bij het tekstdoel ‘overhalen’?
A
Tijdschriftartikel
B
Schoolboektekst
C
Reclametekst
D
Review

Slide 20 - Quizvraag

Nieuwsbericht
Reclametekst
Ingezonden brief 
Informeren
Overhalen
Overtuigen

Slide 21 - Sleepvraag

Aan de slag!
  • Je gaat de opdrachten van lezen van blok 5 maken.
  • Ben je klaar? Dan ga je werken in NUMO.

Slide 22 - Tekstslide