Nederlands Lezen Blok 4 (deel 1)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Welkom bij Nederlands!

Lezen, blok 4

Lesopzet

- Lesdoelen doornemen;

- Terugblik vorige lessen;

- Uitleg 'overtuigende teksten';

- Opdrachten maken.

13 april: 'Blok 3 Lezen' af en ingeleverd!

Beide bewijzen moeten ingeleverd zijn!

BLOK 4: Na deze paragraaf...

• ... kun je overtuigende teksten herkennen;

Sleep de tekstdoelen naar het juiste tekstsoort

Recensie van een film of boek

Informeren

Overhalen

Overtuigen

Amuseren

Uitleggen

informeren

- De schrijver wil de lezer iets nieuws vertellen.

Hij doet dit met informerende teksten. 

Amuseren

- De schrijver wil de lezer vermaken met zijn tekst.

Hij doet dit met amuserende teksten (teksten voor je plezier).

overhalen

- De schrijver wil de lezer overhalen iets te doen.

Hij doet dit met aansporende teksten. 

overtuigen

- De schrijver wil een mening geven en uitleggen waarom die mening waar is

Hij doet dit met overtuigende teksten. 

uitleggen

- De schrijver wil de lezer uitleggen hoe iets zit of hoe je iets doet 

Hij doet dit met uitleggende teksten. 

Infographic

 

Een tekstvorm waarin de afbeeldingen duidelijk opvallen, is de infographic of informatieve afbeelding. De afbeeldingen vormen één geheel met de tekst. Een deel van de informatie lees je in de tekst, een ander deel zie je in de afbeeldingen. Een informatieve afbeelding hoef je niet altijd van boven naar beneden te lezen.

Het doel van infographics is meestal informeren, maar soms ook uitleggen hoe iets werkt.

Hoofdzaken

Bijzaken

Belangrijkste informatie.

Minder belangrijke informatie.

Wat is de tekstsoort?

1. informerende tekst
2. amuserende tekst
3. aansporende tekst
4. overtuigende tekst

Wat is het tekstdoel?

1. informerend
2. amuseren
3. overhalen/aansporen
4. overtuigen

Wat is het onderwerp van de tekst?

Wat is het deelonderwerp van
alinea 2?

Wat is het deelonderwerp van
alinea 3?

Wat is de kernzin van alinea 2?

Wat is de kernzin van
alinea 2

Maken

Wat: Blok 4, lezen, opdr. 1.1 t/m 3.7 (par. 4.16);

Hoe: je maakt dit alleen of in stil overleg met je buur;

Tijd: tot 5 minuten voor het eind van de les.

Klaar? Verder met paragraaf 4.17.