les 6: tekstdoelen, leesstrategieën, feiten-meningen, beeld-opmaak

Een huis heeft vier muren. Alle ramen in de
muren kijken uit op het zuiden. Rond
het huis loopt een beer.
Welke kleur heeft de beer?

timer
0:20
1 / 12
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, tLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Een huis heeft vier muren. Alle ramen in de
muren kijken uit op het zuiden. Rond
het huis loopt een beer.
Welke kleur heeft de beer?

timer
0:20

Slide 1 - Open vraag

Teksten leren begrijpen

Slide 2 - Tekstslide

Tekstbegrip
  • Onderwerp en hoofdgedachte
  • Leesstrategieën 
  • Tekstdoel
  • Feiten en meningen
  • Tekstgeraamte (titel, alinea's, tussenkopjes, bron)
  • Functies inleiding en slot
  • Tekstverbanden en      signaalwoorden
  • Betekenis onbekende woorden

Slide 3 - Tekstslide

timer
7:00
Kijk je antwoorden na.
Welke vragen waren
lastig?

Slide 4 - Woordweb

Staan er in de inleiding van de tekst 'Supermarkten lappen regels jonge werknemers aan hun laars' vooral feiten of meningen?
timer
1:00
A
vooral feiten
B
vooral meningen
C
zowel feiten als meningen

Slide 5 - Quizvraag

De titel is: 'Supermarkten lappen regels jonge werknemers aan hun laars' vooral feiten of meningen? Wat betekent de uitdrukking:
'regels aan je laars lappen'?
timer
1:00
A
dat je regels belangrijk vindt
B
dat je je niet aan de regels houdt
C
dat je de regels niet kent
D
dat je de regels vergeet

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Link

Opdrachtje:
Zoek zo snel mogelijk twee voorwerpen: een rood voorwerp en een groen voorwerp.

  • Ik lees een aantal stellingen voor. Is de stelling juist, dan houd je het groene voorwerp voor de camera. Is de stelling onjuist, dan houd je het rode voorwerp voor de camera.

Slide 8 - Tekstslide

Stellingen over de indeling van een tekst
  1. De titel vertelt vaak al iets over het onderwerp van de tekst.
  2. 'Illustratie' en 'plaatje' betekent hetzelfde.
  3. In de inleiding van een tekst staat altijd de mening van de schrijver.
  4. Een tussenkopje is hetzelfde als een alinea. 
  5. Onder tussenkopjes staan deelonderwerpen van een tekst.
  6. De belangrijkste informatie in een alinea vind je vaak aan het begin of het einde van de alinea.
  7. Je kunt de hoofdgedachte van de tekst vaak vinden in de inleiding of het slot van de tekst.
  8. Een mening kun je controleren op juiste feiten.
  9. Met een argument onderbouw je je mening.

Slide 9 - Tekstslide

Als je NU een toets tekstbegrip zou krijgen, hoe denk je dat je die zou maken?
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll

Hoe tevreden ben je over je eigen inzet van vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll

Tips en tops
voor mij?

Slide 12 - Woordweb