11.2 Redoxreacties

11.2 Redoxreacties
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

11.2 Redoxreacties

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Uitleg redoxreacties
  • Oefenen redoxreacties opstellen
  • Bestuderen 11.2
  • Maken 18, 21, 23, 25, 27, 28 
  • Uitleg zelf halfreacties opstellen
  • Maken los oefenblad

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet wat een redoxreactie is, je kunt voorbeelden geven uit de praktijk en je kunt een redoxreactie herkennen en in een vergelijking aangeven welk deeltje als reductor en welk deeltje als oxidator heeft gereageerd.
  • Je kunt m.b.v. halfreacties de reactievergelijking van een redoxreactie opstellen.
  • Je kunt zelf een halfreactie opstellen.
  • Je kunt m.b.v. Binas tabel 48 uitspraken doen over de reactiviteit van redoxkoppels.

Slide 3 - Tekstslide

Redoxreacties
  • Reactie waarbij elektronen (e-) worden overgedragen.
  • Altijd minimaal twee deeltjes aanwezig:


  • Soms reageren meerdere deeltjes samen als oxidator of reductor.
  • Binas tabel 48.
  • Voorbeelden: roesten/corrosie, verbranding, reacties in de batterij.
  • Oxidator: neemt elektronen op
  • Reductor: staat elektronen af

Slide 4 - Tekstslide

Oxidator

  • Neemt elektronen op
  • Elektronenacceptor
  • Linkerkolom Binas 48
  • Sterkste oxidator links bovenin (F2)
  • Voorbeeld chloor:

Cl2 (g) + 2 e- -> 2 Cl-
Reductor

  • Staat elektronen af
  • Elektronendonor
  • Rechterkolom Binas 48
  • Sterkste reductor rechts onderin (Li)
  • Voorbeeld ijzer:

Fe (s) -> Fe2+ + 2 e-

Slide 5 - Tekstslide

Redoxkoppels
Voorbeeld chloor: Cl2 + 2 e- -> 2 Cl-

  • In het voorbeeld is chloor oxidator (neemt e- op).
  • Er ontstaat Cl-, dit is een reductor.
  • Cl2 en Cl- noemen we samen een redoxkoppel.
  • In Binas 48 staan veel voorkomende redoxkoppels.

Slide 6 - Tekstslide

Zuurbase

  • H+ overdracht
  • Zuur reageert met base
  • Zuur staat H+ af
  • Base neemt H+ op
  • Binas tabel 49
Redox

  • Elektronen (e-) overdracht
  • Reductor reageert met oxidator
  • Reductor staat e- af
  • Oxidator neemt e- op
  • Binas tabel 48

Slide 7 - Tekstslide

Redoxreacties herkennen
Voorbeeld: 2 Na (s) + Cl2 (g) -> 2 NaCl (s)

  • Na (s) voor de pijl heeft geen lading, na de reactie is dit Na+ geworden (in een zout).
  • Cl2 (g) voor de pijl heeft geen lading, na de reactie is dit Cl- geworden.
  • Na heeft dus een elektron afgestaan aan Cl2.
  • Na is reductor, Cl2 is oxidator.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit dat dit een redoxreactie is:
2 Zn + O2 -> 2 ZnO

Slide 9 - Open vraag

Halfreacties
  • Elke redoxreactie bestaat eigenlijk uit 2 halve reacties: 1 van de oxidator en 1 van de reductor.
  • Dit geven we weer in halfreacties (Binas 48).
  • Twee halfreacties (red en ox) geven de totaalreactie.

Slide 10 - Tekstslide

Halfreacties van open vraag
  • Voorbeeld: 2 Zn + O2 -> 2 ZnO

  • ox: O2 + 2 e- -> 2 O2-
  • red: Zn -> Zn2+ + 2e

  • Bij elkaar optellen geeft de totaalreactie (ionen vormen samen zout).

Slide 11 - Tekstslide

Sterkte oxidatoren/reductoren
  • Redoxreactie vindt plaats als sterkste oxidator hoger staat dan de sterkste reductor.
  • "Bergafwaarts" = reactie verloopt wel.
  • "Berg op" = geen reactie.
  • Zie volgende slide.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Voorspel of er een redoxreactie zal plaatsvinden tussen water en natrium.

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Video

Stappenplan opstellen redoxreactie
  1. Noteer de formules van alle deeltjes (ook H2O in oplossing, H+ in zuur milieu, OH- in basisch milieu).
  2. Zoek de sterkste reductor en sterkste oxidator.
  3. Noteer beide halfreacties.
  4. Optellen voor totale vergelijking (let op! Elektronen voor en na de pijl moeten gelijk zijn).
  5. Eventueel deeltjes wegstrepen die voor én na de pijl staan.

Slide 16 - Tekstslide

Tin(II)chloride-opl. met oxaalzuur-opl.
  1. Deeltjes: Sn2+, Cl-, H2O, H2C2O4
  2. Red: H2C2O4 (-0,49), Ox: Sn2+ (-0,14)
  3. Red: H2C2O4 -> 2 CO2 (g) + 2 H+ + 2e-                                                                          Ox: Sn2+ + 2 e- -> Sn (s)                              
  4. Totaal: H2C2O4 + Sn2+ -> 2 CO2 + 2 H+ + Sn (s) 


Slide 17 - Tekstslide

Kaliloog + waterstofgas + broomwater
  1. Deeltjes: K+, OH-, H2 (g), Br2 (l)
  2. Red: H2 + 2 OH- (-0,83), ox: Br2 (+1,07)
  3. Red: H2 + 2 OH- -> 2 H2O + 2e-                                                                                            Ox: Br2 + 2 e- -> 2 Br-                              
  4. Totaal: H2 + 2 OH- + Br2 -> 2 H2O + 2 Br- 


Slide 18 - Tekstslide

Aangezuurd kaliumpermanganaat-opl. + natriumthiosulfaat-opl.
  1. Deeltjes: H+, K+, MnO4-, H2O, Na+, S2O32-
  2. Red: S2O32- (+0,10), ox: MnO4- + 8 H+ (+1,51)
  3. Red: 2 S2O32- -> S4O62- + 2e-                           (5x) elektronen gelijk maken  Ox: MnO4- + 8 H+ + 5 e- -> Mn2+ + 4 H2O      (2x)                   
  4. Totaal: 10 S2O32- + 2 MnO4- + 16 H+ -> 5 S4O62- + 2 Mn2+ + 8 H2O


Slide 19 - Tekstslide

Kan een blokje natrium als reductor of als oxidator reageren?
A
Alleen reductor
B
Alleen oxidator
C
Beide

Slide 20 - Quizvraag

Kan chloorgas als reductor of als oxidator reageren?
A
Alleen reductor
B
Alleen oxidator
C
Beide

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de halfreactie als ijzerpoeder reageert in een redoxreactie? Gebruik Binas 48.
A
Fe -> Fe2+ + 2 e-
B
Fe2+ + 2e- -> Fe
C
Fe3+ + e- -> Fe2+
D
Fe2+ -> Fe3+ + e-

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de halfreactie als zuurstof in zuur milieu reageert in een redoxreactie? Gebruik Binas 48.
A
O3 + 2 H+ + 2e- -> H2O + O2
B
O2 + 4 H+ + 4e- -> 2 H2O
C
O2 + 2 H+ + 2 e- -> H2O2
D
O2 + 2 H2O + 4e- -> 4 OH-

Slide 23 - Quizvraag

Geef de halfreacties + totaalvergelijking van de redoxreactie tussen aluminium en aangezuurd waterstofperoxide.

Slide 24 - Open vraag

Aan de slag
  • Bestuderen 11.2
  • Maken 18, 21, 23, 25, 27, 29

Slide 25 - Tekstslide

Stappenplan opstellen halfreactie
  1. Noteer de bekende deeltjes voor en na de pijl.
  2. Maak de "vreemde" atomen kloppend (alles behalve O en H)
  3. Maak de O kloppend m.b.v. water.
  4. Maak de H kloppend m.b.v. H+ in zuur milieu, H2O in neutraal milieu, OH- in basisch milieu. (Tip: begin altijd met H+ en vervang later indien nodig.) 
  5. Maak de lading kloppend m.b.v. e-.

Slide 26 - Tekstslide

Voorbeeld: MnO4- omzetten naar Mn2+ in zuur milieu.
  1. MnO4- -> Mn2+
  2. Mn klopt al. (vreemde atomen kloppend)
  3. MnO4- -> Mn2+ + 4 H2O (O kloppend)
  4. MnO4- + 8 H+ -> Mn2+ + 4 H2O (H kloppend)
  5. MnO4- + 8 H+ + 5e- -> Mn2+ + 4 H2O (lading kloppend)

Slide 27 - Tekstslide

Samen oefenen
Stel zelf de halfreacties op:
  • Glucose wordt omgezet in gluconzuur (C6H12O7).
  • Melkzuur (C3H6O3) wordt omgezet in pyrodruivenzuur (C3H4O3).

  • Maak de opgaven op het losse oefenblad

Slide 28 - Tekstslide