De Trappen van Vergelijking

De Trappen van Vergelijking
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De Trappen van Vergelijking

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je de trappen van vergelijking in het Engels gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over de trappen van vergelijking?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de trappen van vergelijking?
De trappen van vergelijking worden gebruikt om dingen met elkaar te vergelijken. Er zijn drie trappen: de positieve, de vergrotende en de overtreffende trap.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De positieve trap
De positieve trap wordt gebruikt als iets gewoon is. Bijvoorbeeld: 'She is tall.'

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vergrotende trap
De vergrotende trap wordt gebruikt als iets meer is dan iets anders. Bijvoorbeeld: 'She is taller than her sister.'

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De overtreffende trap
De overtreffende trap wordt gebruikt als iets het meest is van allemaal. Bijvoorbeeld: 'She is the tallest girl in the class.'

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening 1
Vul de ontbrekende woorden in: 'My dog is ________ than yours.'

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening 2
Schrijf zinnen in de overtreffende trap met de gegeven woorden: 'fast', 'tall', 'smart'.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
De trappen van vergelijking worden gebruikt om dingen met elkaar te vergelijken. Er zijn drie trappen: de positieve, de vergrotende en de overtreffende trap.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.