les 11 - 21 oktober 2024

Aujourd'hui c'est lundi le 21 octobre
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Aujourd'hui c'est lundi le 21 octobre

Slide 1 - Tekstslide

Présence
Tout le monde est présent?

Slide 2 - Tekstslide

Au programme

  • révision: pronoms possessifs
  • Révision Passé Composé
  • Décrire quelqu'un
  • les devoirs 

Slide 3 - Tekstslide

Les buts

        
- ik kan het bezittelijk voornaamwoord gebruiken.
- ik kan iemand omschrijven.


Slide 4 - Tekstslide

Passé composé en pronoms possessifs herkennen:
In een tekst de passé composé en de bezittelijke voornaamwoorden herkennen.

Page 41!

Slide 5 - Tekstslide

le pronom possessif

Slide 6 - Tekstslide

pronom possessif
___ (haar) frère est très gentil.

Slide 7 - Open vraag

Remplis le juste pronom possessif
(mijn) ..... père aime les fleurs.

Slide 8 - Open vraag

Het bezittelijk voornaamwoord:
... cousine (mijn)

Slide 9 - Open vraag

Het bezittelijk voornaamwoord:
... frère (jouw)

Slide 10 - Open vraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) mère

Slide 11 - Open vraag

Het bezittelijk voornaamwoord:
... chien (ons)

Slide 12 - Open vraag

Het bezittelijk voornaamwoord:
... devoirs (mijn)

Slide 13 - Open vraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) amie

Slide 14 - Open vraag

het bezittelijk voornaamwoord.

(uw)… amis

Slide 15 - Open vraag

Het bezittelijk voornaamwoord:
... soeur (zijn)

Slide 16 - Open vraag

Het bezittelijk voornaamwoord:
... devoirs (hun)

Slide 17 - Open vraag

Vertaal:
mijn zus

Slide 18 - Open vraag

Vertaal:
mijn hond

Slide 19 - Open vraag

les couleurs
les couleurs

Slide 20 - Tekstslide

Les vêtements

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Décrire quelqu'un: le physique et ses hobbys

Slide 23 - Tekstslide

Qu'est-ce que ton voisin porte?
WAT: Beschrijf wat je buur aanheeft. Zoek de woorden op die je niet kent.

Begin je zin met: de naam porte ...  OF  il/elle porte ...
timer
4:00

Slide 24 - Tekstslide

Les vêtements
Il / elle porte un pantalon / un jean noir.
Il / ele porte un T-shirt blanc.
Il / elle porte un pull vert.
il / elle porte une chemise verte.
Il / elle porte des baskets blanches.

Let op: ook hier past het bijvoeglijk naamwoord zich aan aan het zelfstandig naamwoord.

Slide 25 - Tekstslide

Français en classe
Et ton voisin / ta voisine? 
Qu'est-ce qu'il / elle porte aujourd'hui?
  • Il / Elle porte un pull?
  • Il / Elle porte un T-shirt?

Slide 26 - Tekstslide

qui est-ce? 
il / elle porte un pantalon ....
il / elle porte une jupe ... 
il / elle porte une robe ...
il / elle a les cheveux ....
il / elle porte un pull ....
il / elle porte des chaussures ....
il / elle a les yeux .... 

Slide 27 - Tekstslide

Décris-toi! Beschrijf je zelf in het Frans
Questions:
Tu as les cheveux bruns?
Tu as les yeux bleus?
Tu as les cheveux courts/longs?
Qu'est-ce que tu portes aujourd'hui? (noem 3 kledingstukken+kleur)

Slide 28 - Tekstslide

Qu'est-ce que tu as fait pendant tes vacances d'été?
Écris un blog sur tes vacances!
- utilise le passé composé
- utilise le pronom possessif
- utilise le vocabulaire et les phrases clés
- minimum 50 mots

Slide 29 - Tekstslide

ik kan schrijven over mijn vakantie

Slide 30 - Poll

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

au travail-
les devoirs
Un, deux, splash!

apprendre: F et G
réviser: A, B, C, D, E et H
faire: écris un blog sur tes vacances d'été


rendre le blog dans Teams!



Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide