Interpunctie

Een apostrof
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Een apostrof

Slide 1 - Tekstslide

Dit gaan wij vandaag leren
-Wat is een apostrof
-wanneer gebruik je een apostrof

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een apostrof?

Slide 3 - Open vraag

Wat is een apostrof?
Een komma bovenaan de regel. niet, maar '

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een apostrof? overleg in tweetallen

Slide 5 - Open vraag

Wanneer gebruik je een apostrof?
-vervangen van letters
-aangeven van bezit
-meervoud
-verkleinwoorden
-woorden met afkortingen of cijfers


Slide 6 - Tekstslide

Vervangen van letters
's ochtends (des ochtends)
A'dam (Amsterdam)

Slide 7 - Tekstslide

Aangeven van bezit
Als je een s achter een naam zet, en je de naam hierdoor verkeerd uit zou spreken

Jans bril
Sara's bril


Slide 8 - Tekstslide

Meervoud
Woorden die eindigen op een –a, -i, -o, -u, -y.

auto's
pony's
vaders

Slide 9 - Tekstslide

Verkleinwoorden
Gebruik een apostrof als je een woord dat eindigt op een -y.
Pony'tje

Slide 10 - Tekstslide

Woorden met afkortingen of cijfers
één pc
twee pc's

dat a4'tje

Slide 11 - Tekstslide

Kort samengevat
-vervangen van letters
-aangeven van bezit
-meervoud –a, -i, -o, -u, -y.
-verkleinwoorden
-woorden met afkortingen of cijfers

Slide 12 - Tekstslide

De tas is van henkie
Het is ..... tas

Slide 13 - Open vraag

De jas is van Thessa
Dat is .... jas

Slide 14 - Open vraag

De kleine tv
A
tvtje
B
tv'je
C
tv'tje
D
tvt'je

Slide 15 - Quizvraag

maandags
A
's maandags
B
smaandags
C
s' maandags

Slide 16 - Quizvraag

vmbo+er
A
vmboer
B
vmboér
C
vmbo'er

Slide 17 - Quizvraag

dat is zo een
dat is ....

Slide 18 - Open vraag

één comedy
twee...

Slide 19 - Open vraag

eindigt op –a, -i, -o, -u, -y.
Bezit
Vervangen van letters
het woord bevat een afkorting of cijfer
verkleinwoord wat eindigt op -y
pony's
baby'tje
wc's
's middags
Anna's tas

Slide 20 - Sleepvraag

Wat hebben we geleerd?
Een apostrof gebruik je bij:
-vervangen van letters
-aangeven van bezit
-meervoud –a, -i, -o, -u, -y.
-verkleinwoorden
-woorden met afkortingen of cijfers

Slide 21 - Tekstslide

Wat vinden jullie van een Lessonup les?

Slide 22 - Woordweb