HAVO 2 - SPELLING - GEBRUIK APOSTROF

H2b
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H2b

Slide 1 - Tekstslide

Planning vandaag

  1. Stof herhalen S1
  2. Herhalen theorie
  3. Nieuwe theorie S2.1
  4. Afronding & huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Studyflow
Neem vanaf nu weer oortjes mee als je op school aan Studyflow moet werken!
Let op: de paragrafen zijn verdeeld in blokken die aan de linkerkant staan en met Romeinse tekens zijn aangegeven.

Slide 3 - Tekstslide

Studyflow S2.1
Aan het einde van deze paragraaf:
- weet je wanneer je een apostrof moet gebruiken;
- begrijp je het verschil tussen u/uw, jou/jouw, zij/zijn en me/mijn;
- kun je door middel van een -s, -'s en een -' iemands bezit aangeven;
- weet je hoe je bijvoeglijke naamwoorden bij de-woorden en het-woorden schrijft;
- weet je wat stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden zijn en hoe je ze schrijft.

Slide 4 - Tekstslide

Apostrof
Je hebt de apostrof (') inmiddels al vaker gezien:

  • bij het meervoud van woorden die eindigen op i, o, u, a, y: pinda's, risico's;
  • bij het meervoud van afkortingen en letters: cd's, drie o's;
  • bij verkleinwoorden van afkortingen en letters: wc'tje, e'tje;
  • bij verkleinwoorden van woorden die eindigen op een y (met een medeklinker ervoor): baby'tje, pony'tje.

Slide 5 - Tekstslide

Is de zin goed geschreven?

Laten we onze agendas naast elkaar leggen om een afspraak te plannen.
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quizvraag

Is de zin goed geschreven?

Zijn de wcs wel goed schoongemaakt?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quizvraag

Is de zin goed geschreven?

Dat woord schrijf je met een a'tje meer.
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quizvraag

Is de zin goed geschreven?

Heb jij ook een lollytje bij je snoepzak gekregen?
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quizvraag

Lesdoelen

Aan het einde van deze les weet je:


  • dat je een apostrof ook gebruikt als je letters weglaat
  • dat je het eerstvolgende hele woord met een hoofdletter schrijft als de zin met een apostrof begint
  • dat je de apostrof ook gebruikt vóór een achtervoegsel bij een afkorting

Slide 10 - Tekstslide

Apostrof

  • letters weglaten
  • begin van de zin
  • achtervoegsel bij een afkorting

Slide 11 - Tekstslide

Schrijf de zin over, verbeter eventuele fouten en noteer een apostrof als dat nodig is.
Hij heeft zn koffertje in de hal laten staan.

Slide 12 - Open vraag

Schrijf de zin over, verbeter eventuele fouten en noteer een apostrof als dat nodig is.
Smiddags kom ik eerst naar huis.

Slide 13 - Open vraag

Schrijf de zin over, verbeter eventuele fouten en noteer een apostrof als dat nodig is.
Een vwoer volgt bij ons op school één lesuur meer.

Slide 14 - Open vraag

Lesdoelen

In deze les heb je geleerd dat je:

  • een apostrof ook gebruikt als je letters weglaat
  • het eerstvolgende hele woord met een hoofdletter schrijft als de zin met een apostrof begint
  • de apostrof ook gebruikt vóór een achtervoegsel bij een afkorting

Slide 15 - Tekstslide

In deze les heb je kennisgemaakt met 3 nieuwe regels van de apostrof. Beoordeel of deze les jou voldoende uitleg heeft gegeven hierover.
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Huiswerk 
Maken: Studyflow S2.1.


Slide 17 - Tekstslide