Maatwerk Havo2/3 (s10)
1 / 50
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
In deze zin correct?
Je répond.
Je répond.
A
vrai
B
faux
Slide 3 - Quizvraag
In deze zin correct?
Nous descendez
Nous descendez
A
vrai
B
faux
Slide 4 - Quizvraag
In deze zin correct?
Elle attend
Elle attend
A
vrai
B
faux
Slide 5 - Quizvraag
In deze zin correct?
On vendons
On vendons
A
vrai
B
faux
Slide 6 - Quizvraag
In deze zin correct?
Elle perdent
Elle perdent
A
vrai
B
faux
Slide 7 - Quizvraag
In deze zin correct?
J´ai rendru
J´ai rendru
A
vrai
B
faux
Slide 8 - Quizvraag
In deze zin correct?
Vous avez entendu
Vous avez entendu
A
vrai
B
faux
Slide 9 - Quizvraag
In deze zin correct?
Ils ont descendu
Ils ont descendu
A
vrai
B
faux
Slide 10 - Quizvraag
In deze zin correct?
Elles sont descendu
Elles sont descendu
A
vrai
B
faux
Slide 11 - Quizvraag
Wat is vertaling van terugegeven?
Slide 12 - Open vraag
en van verliezen?
Slide 13 - Open vraag
en van horen?
Slide 14 - Open vraag
Vertaal: wij stappen uit
Slide 15 - Open vraag
Vertaal: hij geeft terug
Slide 16 - Open vraag
Vertaal: ik verkoop
Slide 17 - Open vraag
Vertaal: jij hebt gewacht
Slide 18 - Open vraag
In deze zin correct?
Nous nous coucher
Nous nous coucher
A
vrai
B
faux
Slide 19 - Quizvraag
In deze zin correct?
Elle te concentre
Elle te concentre
A
vrai
B
faux
Slide 20 - Quizvraag
In deze zin correct?
Tu te maquilles
Tu te maquilles
A
vrai
B
faux
Slide 21 - Quizvraag
In deze zin correct?
Vous levez vous
Vous levez vous
A
vrai
B
faux
Slide 22 - Quizvraag
In deze zin correct?
Je me appelle
Je me appelle
A
vrai
B
faux
Slide 23 - Quizvraag
In deze zin correct?
Il se est habillé
Il se est habillé
A
vrai
B
faux
Slide 24 - Quizvraag
In deze zin correct?
Elles se sont lavées
Elles se sont lavées
A
vrai
B
faux
Slide 25 - Quizvraag
In deze zin correct?
Nous nous sommes réveillons
Nous nous sommes réveillons
A
vrai
B
faux
Slide 26 - Quizvraag
Vertaal: ik vermaak me
Slide 27 - Open vraag
Vertaal: jij hebt je gedoucht
Slide 28 - Open vraag
In deze zin correct?
Nous doivons
Nous doivons
A
vrai
B
faux
Slide 29 - Quizvraag
In deze zin correct?
Vous avez devoiré
Vous avez devoiré
A
vrai
B
faux
Slide 30 - Quizvraag
In deze zin correct?
Vous devaiez
Vous devaiez
A
vrai
B
faux
Slide 31 - Quizvraag
In deze zin correct?
Je devrai
Je devrai
A
vrai
B
faux
Slide 32 - Quizvraag
In deze zin correct?
Elle a dû
Elle a dû
A
vrai
B
faux
Slide 33 - Quizvraag
In deze zin correct?
Ils doivent
Ils doivent
A
vrai
B
faux
Slide 34 - Quizvraag
In deze zin correct?
Tu devrai
Tu devrai
A
vrai
B
faux
Slide 35 - Quizvraag
Vertaal: zij moest
Slide 36 - Open vraag
Vertaal: hij heeft (ge)moeten
Slide 37 - Open vraag
Vertaal: u moet
Slide 38 - Open vraag
Vertaal: zij (mmv) zullen moeten
Slide 39 - Open vraag
In deze vorm correct?
vraiment
vraiment
A
vrai
B
faux
Slide 40 - Quizvraag
In deze vorm correct?
sportifement
sportifement
A
vrai
B
faux
Slide 41 - Quizvraag
In deze vorm correct?
curieuxement
curieuxement
A
vrai
B
faux
Slide 42 - Quizvraag
In deze vorm correct?
mauvaisement
mauvaisement
A
vrai
B
faux
Slide 43 - Quizvraag
In deze vorm correct?
bonnement
bonnement
A
vrai
B
faux
Slide 44 - Quizvraag
In deze vorm correct?
lentement
lentement
A
vrai
B
faux
Slide 45 - Quizvraag
Vertaal in de bijwoord vorm: goed
Slide 46 - Open vraag
Vertaal in de bijwoord vorm: snel
Slide 47 - Open vraag
Vertaal in de bijwoord vorm: slecht
Slide 48 - Open vraag
Vertaal in de bijwoord vorm: lang (tijd)
Slide 49 - Open vraag
Vertaal in de bijwoord vorm: beter
