Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Klas 2 , passé composé met avoir en être
Bonjour 1A08!
1 / 33
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
In deze les zitten
33 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Bonjour 1A08!
Slide 1 - Tekstslide
Even opfrissen!
Wat is correct:
A
J'habite à Rome
B
J'habite en Rome
C
J'habite aux Rome
D
J'habite au Rome
Slide 2 - Quizvraag
Welke zin is correct?
A
Je reste à Pays-Bas
B
Je reste aux Pays-Bas
C
Je reste aux Pays Bas
D
Je reste au Pays-Bas
Slide 3 - Quizvraag
Welk zin is correct?
A
Elle habite au Allemagne
B
Elle habite en allemagne
C
Elle habite à Allemagne
D
Elle habite en Allemagne
Slide 4 - Quizvraag
Les buts
Aan het einde van de les kun jij:
Werkwoorden op -er, -ir, -re in de passé composé zetten
Het werkwoord être als hulpww gebruiken in de p.c.
Het werkwoord avoir als hulpww gebruiken in de p.c.
de uitzonderingen être, avoir en faire in de p.c. zetten
Slide 5 - Tekstslide
Passé composé
Présent
J'ai mangé
il parle
Ils ont acheté
je téléphone
vous avez dansé
nous écoutons
vous regardez
Tamara a marché
nous avons trouvé
on cherche
Elisa rencontre
tu as raconté
Slide 6 - Sleepvraag
Hoe maak je de passé composé ook al weer?
Slide 7 - Woordweb
Zet het werkwoord chanter in de passé composé. Tu-vorm
Slide 8 - Woordweb
Le passé composé
De passé composé is de voltooid tegenwoordige tijd:
Ik heb gekeken j'ai regardé
Jij hebt gekeken tu as regardé
Ik ben gevallen je suis tombé
Hij is gegaan il est allé
Mais.. Comment ça se fait, le passé composé?
Slide 9 - Tekstslide
A.1 Le passé composé met avoir
Hulpwerkwoord
+
voltooid deelwoord:
stap 1: stam = heel ww - er
stap 2: stam + é
avoir
j'
ai
tu
as
il / elle / on
a
nous
avons
vous
avez
ils / elles
ont
march
march
é
Il a marché
Slide 10 - Tekstslide
A.3 Le passé composé met avoir
Hulpwerkwoord
+
voltooid deelwoord:
stam = heel ww -r
avoir
j'
ai
tu
as
il / elle / on
a
nous
avons
vous
avez
ils / elles
ont
fini
J'ai fini
Slide 11 - Tekstslide
A.2 Le passé composé met avoir
Hulpwerkwoord
+
voltooid deelwoord:
stap 1: stam = heel ww - re
stap 2: stam + u
avoir
j'
ai
tu
as
il / elle / on
a
nous
avons
vous
avez
ils / elles
ont
perd
perd
u
elle a perdu
Slide 12 - Tekstslide
Let op!!
De volgende voltooid deelwoorden moet je uit je hoofd leren:
Je hulpwerkwoord blijft wel avoir.
Bijv:
Ik heb
een cadeau
gehad
=
J'ai eu
un cadeau.
avoir = eu
être = été
faire = fait
Slide 13 - Tekstslide
Hoeveel werkwoorden heb je ALTIJD nodig bij het maken van een passé composé?
A
een
B
twee
C
drie
D
passé composé? huh?
Slide 14 - Quizvraag
Je dansé.
A
Goed
B
Fout
Slide 15 - Quizvraag
Waarom is: Je dansé fout?
Wat ontbreekt er?
Slide 16 - Open vraag
Elle_________ (danser) avec sa soeur.
A
a dansée
B
a dansé
C
a danser
D
a dansér
Slide 17 - Quizvraag
Welke is juist?
A
Paula est dansé
B
Paula a dansé
C
Paula est dansée
D
Paula a dansée
Slide 18 - Quizvraag
Hij heeft gepraat.
A
Il a parlé.
B
Ils ont parlé.
C
Il est parlé.
D
Nous avons parlé.
Slide 19 - Quizvraag
J'ai parlé(e).
A
Goed
B
Fout
Slide 20 - Quizvraag
Tu (écouter) in de passé composé:
A
as écouté
B
a écouté
C
as écoutée
D
es écouté
Slide 21 - Quizvraag
B.1 Le passé composé met être
Hulpwerkwoord
+
voltooid deelwoord:
stap 1: stam = heel ww - er
stap 2: stam + é
être
je
suis
tu
e
s
il / elle / on
est
nous
sommes
vous
êtes
ils / elles
sont
tomb
tomb
é
Il est tombé
Slide 22 - Tekstslide
B.2 Le passé composé met être
Hulpwerkwoord
+
voltooid deelwoord:
stap 1: stam = heel ww - re
stap 2: stam + u
être
je
suis
tu
e
s
il / elle / on
est
nous
sommes
vous
êtes
ils / elles
sont
descend
descend
u
Il est descendu
Slide 23 - Tekstslide
Deze werkwoorden hebben être als hulpww in de PC
Slide 24 - Tekstslide
IK BEN VETROKKEN
passé composé
A
je suis parti
B
j'es parti
C
j'ai parté
D
je suis parté
Slide 25 - Quizvraag
Passé Composé
Kies de juiste vorm:
sortir: Je
A
J'ai sortie
B
Je suis sorti
C
Je suis sortis
D
J'ai sorti
Slide 26 - Quizvraag
Kies de juiste vorm
A
Je suis tombé(e).
B
J'ai tombé.
C
J'ai tombée.
D
Je suis tombé.
Slide 27 - Quizvraag
Mon père ... (tomber).
A
est tombée
B
a tombé
C
est tombé
D
a tombée
Slide 28 - Quizvraag
Wat is goed
A
Il est arrivé .
B
Ils ont arrivés.
C
Elle est venu.
D
Il a étée.
Slide 29 - Quizvraag
Vertaal: De meisjes zijn naar de cinema gegaan.
Slide 30 - Open vraag
Louise is in Brazilië geboren.
Slide 31 - Open vraag
Wij hebben de match verloren.
Slide 32 - Open vraag
Wat heb je deze les geleerd?
Nog vragen?
Slide 33 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
3 havo passé composé met avoir en être
April 2022
- Les met
28 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Klas 2 , passé composé met avoir en être
Oktober 2022
- Les met
35 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Klas 2 , passé composé met avoir en être
November 2022
- Les met
29 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Herhaling passé composé met avoir en être
Juni 2023
- Les met
29 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
24.2 - partir / sortir herhaling
Mei 2023
- Les met
48 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Klas 2 - passé composé met avoir en être
Februari 2024
- Les met
17 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
passe compose
Oktober 2022
- Les met
35 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
Chapitre 7 - passé composé met avoir en être
Juni 2022
- Les met
36 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2