5HV - vr. 4/10/2024

5HV- vendredi 4 octobre '24
1.                                                                                       
2.  opdrachten Cours 3 maken & nakijken
3.  Lettre 3  schrijven & inleveren


      
 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5HV- vendredi 4 octobre '24
1.                                                                                       
2.  opdrachten Cours 3 maken & nakijken
3.  Lettre 3  schrijven & inleveren


      
 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

VÓÓR het zelfst. nmw. komen:
Bon - GRAND - Petit
premier - dernier - joli
jeune - VIEUX - NOUVEAU
mauvais - LONG - beau


Slide 3 - Tekstslide

1 Il y a deux _____________ garçons _____________ dans la classe.        -->  

2 Vous arrivez dans une _____________ zone _____________ .                -->             

3 J'ai reçu un _____________ cadeau _____________ de ma copine.     -->  

4 Ce sont des pulls pour des _____________ hommes ____________.  -->  

5 Tu préfères les _____________ robes _____________?                             -->  

6 Fabienne est une _____________ fille _____________.                            -->  

Plaats van het bijvoeglijk naamwoord : Voor of achter? Sleep het woord achter de zin naar de goed plek.
nouveaux
dangereuse
joli
vieux
bleues
jeune

Slide 4 - Sleepvraag

1 C'est un appartement joli

2 Ses premiers chansons sont en anglais.

3 C'est un confortable hôtel.

4 Tu as une bonne idée.

5 Ici, il y a des sympas profs.

6 Elle est une jalouse fille. 

7 J'ai une petite soeur.
PLAATS van het bijvoeglijk naamwoord : Is de zin goed of fout? Sleep de ster achter de zin naar het goede vak.

Slide 5 - Sleepvraag

L'adverbe 
uitleg en gebruik van het Bijwoord

Slide 6 - Tekstslide

     les Adverbes

Slide 7 - Tekstslide

een bijwoord zegt iets over:

1.     een werkwoord
2.    een bijvoeglijk naamwoord
3.    een andere bijwoord
4.    een hele zin

Slide 8 - Tekstslide

In het Nederlands hebben we geen aparte vorm voor het bijwoord:

Dat is een goed boek >> goed is een bijvoeglijk naamwoord

Hij zingt goed. >> goed is een bijwoord.

Slide 9 - Tekstslide

maar ja...... het Frans heeft natuurlijk wel een aparte vorm voor het bijwoord. 
Je moet dus goed opletten of je te maken hebt met een bijv nw of met een bijwoord!

Slide 10 - Tekstslide

om een bijwoord te maken heb je nodig:

het bijvoeglijk naamwoord
+
het achtervoegsel ment

Slide 11 - Tekstslide

HOE WERKT HET?

Als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een klinker:
bijv.nw + ment      poli (beleefd) wordt dan poliment,

Als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een medeklinker:
eerst vrouwelijk maken dan + ment

actif        >> active        >> activement
heureux  >> heureuse  >> heureusement
doux        >> douce        >> doucement

Slide 12 - Tekstslide

et...
il y a des adverbes qui ont une forme spéciale:

bon            >> bien                                                      goed, lekker
meilleur   >> mieux                                                   beter, lekkerder
mauvais   >> mal                                                        slecht
long          >> longtemps / longuement               lang
rapide       >> vite / rapidement                               snel


Slide 13 - Tekstslide

avantage: 


les adverbes sont invariables.....

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Maak het BW van facile
A
facilement
B
facilment
C
facillement
D
facilemente

Slide 16 - Quizvraag

Maak het BW van poli (= beleefd)
A
poliement
B
poliment
C
polimente
D
polliment

Slide 17 - Quizvraag

Maak het BW van lent (= langzaam)
A
lentment
B
lentemente
C
lentement
D
lemment

Slide 18 - Quizvraag

Maak het BW van furieux (= woedend)
A
furieuxment
B
furieusement
C
furieuxement
D
furieusment

Slide 19 - Quizvraag

Maak het BW van bon (= goed)
A
bonment
B
bonnement
C
bien
D
bienement

Slide 20 - Quizvraag

Maak het BW van long (= lang)
A
longment
B
longuement
C
longement
D
longtemps

Slide 21 - Quizvraag

Geef het bijwoord van het woord tussen haakjes:
Je suis (terrible) fatigué

Slide 22 - Open vraag

J'ai (seul) mangé une pomme.

Slide 23 - Open vraag

Le pauvre Maxy a eu un accident, il a été ( sérieux) blessé

Slide 24 - Open vraag

Mais heureusement, ça va déjà (meilleur)!

Slide 25 - Open vraag

Blanche Neige est (vrai) belle!

Slide 26 - Open vraag

(malheureux) elle est tombée malade après avoir mangé la pomme empoisonnée

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

bezittelijk voornaamwoord
het bezittelijk voornaamwoord
in het Frans (klas 2)

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

ZIJN
HAAR
MIJN
JOUW
mon
ma
mes
tes
ta
ton
son
sa
ses

Slide 31 - Sleepvraag

HUN
ONS / ONZE
JULLIE  /  UW
votre
leur
leurs
vos
votre
leur
notre
notre
nos

Slide 32 - Sleepvraag

HUN
ONS / ONZE
JULLIE  /  UW
MIJN
JOUW
ZIJN 
 HAAR
votre
leur
leurs
vos
votre
leur
notre
notre
nos
mon
ton
ta
tes
ma
mes
son
sa
ses

Slide 33 - Sleepvraag

Taakwerk semaine 40
maken: 
- grammatica Cours 3 + Lettre 3 

leren:
- Franse zinsvolgorde en lijdend vwp en meewerkend vwp. 
- Bijvoeglijk nw., Bijwoord, bezittelijk vnw.  (zie stencils)
- Voca : Vrije Tijd N/F

Slide 34 - Tekstslide

Blijven zitten om over te gaan

Slide 35 - Tekstslide