l'Adverbe

L'adverbe VWO3
Uitleg en gebruik van het Bijwoord
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3-5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

L'adverbe VWO3
Uitleg en gebruik van het Bijwoord

Slide 1 - Tekstslide

Het bijwoord - l'adverbe

  1. Bekijk het filmpje en maak aantekeningen (15 minuten, individueel)
  2. In tweetallen: Bespreek de aantekeningen en kijk of je een instructie van een paar minuten kan maken, om het bijwoord aan een ander uit te leggen. (10 minuten)
  3. Ik vraag aan sommige tweetallen het daadwerkelijk uit te leggen aan de klas

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

     les Adverbes

Slide 4 - Tekstslide

een bijwoord zegt iets over:

1.     een werkwoord
2.    een bijvoeglijk naamwoord
3.    een andere bijwoord
4.    een hele zin

Slide 5 - Tekstslide

In het Nederlands hebben we geen aparte vorm voor het bijwoord:

Dat is een goed boek >> goed is een bijvoeglijk naamwoord

Hij zingt goed. >> goed is een bijwoord.

Slide 6 - Tekstslide

maar ja...... het Frans heeft natuurlijk wel een aparte vorm voor het bijwoord. 
Je moet dus goed opletten of je te maken hebt met een bijv nw of met een bijwoord!

Slide 7 - Tekstslide

om een bijwoord te maken heb je nodig:

het bijvoeglijk naamwoord
+
het achtervoegsel ment

Slide 8 - Tekstslide

HOE WERKT HET?

Als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een klinker:
bijv.nw + ment      poli (beleefd) wordt dan poliment,

Als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een medeklinker:
eerst vrouwelijk maken dan + ment

actif        >> active        >> activement
heureux  >> heureuse  >> heureusement
doux        >> douce        >> doucement

Slide 9 - Tekstslide

et...
il y a des adverbes qui ont une forme spéciale:

bon            >> bien                                                      goed, lekker
meilleur   >> mieux                                                   beter, lekkerder
mauvais   >> mal                                                        slecht
long          >> longtemps                                          lang
rapide       >> vite / rapidement                               snel


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Maak het BW van facile
A
facilement
B
facilment
C
facillement
D
facilemente

Slide 12 - Quizvraag

Maak het BW van poli (= beleefd)
A
poliement
B
poliment
C
polimente
D
polliment

Slide 13 - Quizvraag

Maak het BW van lent (= langzaam)
A
lentment
B
lentemente
C
lentement
D
lemment

Slide 14 - Quizvraag

Maak het BW van furieux (= woedend)
A
furieuxment
B
furieusement
C
furieuxement
D
furieusment

Slide 15 - Quizvraag

Maak het BW van bon (= goed)
A
bonment
B
bonnement
C
bien
D
bienement

Slide 16 - Quizvraag

Maak het BW van long (= lang)
A
longment
B
longuement
C
longement
D
longtemps

Slide 17 - Quizvraag

Geef het bijwoord van het woord tussen haakjes:
Je suis (terrible) fatigué

Slide 18 - Open vraag

J'ai (seul) mangé une pomme.

Slide 19 - Open vraag

Le pauvre Maxy a eu un accident, il a été ( sérieux) blessé

Slide 20 - Open vraag

Mais heureusement, ça va déjà (meilleur)!

Slide 21 - Open vraag

Blanche Neige est (vrai) belle!

Slide 22 - Open vraag

(malheureux) elle est tombée malade après avoir mangé la pomme empoisonnée

Slide 23 - Open vraag

Merci !

Slide 24 - Tekstslide