Nederlandse taal

Wat weet jij over de Nederlandse taal?
1 / 33
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Wat weet jij over de Nederlandse taal?

Slide 1 - Woordweb

Slide 2 - Video

Lesdoelen

Spelling:

Je beheerst de werkwoordspelling van de Nederlandse taal.


Over taal:

Je kent de betekenis van diverse schooltaalwoorden en moeilijke woorden.

Je kent verschillende manieren om achter de betekenis van woorden te komen (= woordraadstrategieën).




Slide 3 - Tekstslide

We kijken eerst naar een filmpje
Let goed op want er komen vragen over het filmpje.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

We gaan oefenen
Je krijgt zo een standaard zin, spreekwoord of gezegde te zien.
vul het woord in dat op de puntjes moet staan.

Slide 6 - Tekstslide

Buiten schijnt de .......
A
zon
B
zee
C
strand
D
ziekenhuis

Slide 7 - Quizvraag

Hij ........ het raam met water en spiritus.
A
verfde
B
zeemde
C
opende
D
gooide

Slide 8 - Quizvraag

Neil Armstrong was de eerste mens op de .............
A
maat
B
mars
C
maan
D
zon

Slide 9 - Quizvraag

Sheqeeta verft haar haren in de kleur
A
Tuquaze
B
Turquoise
C
Turkuoize
D
Turkuoise

Slide 10 - Quizvraag

Luna is een .......... van Mars
A
afgezand
B
afgezandt
C
afgezant
D
afgezank

Slide 11 - Quizvraag

De vrouw was ............ van haar portemonee
A
gestolen
B
getroffen
C
geroofd
D
beroofd

Slide 12 - Quizvraag

Liever lui dan .......
A
luier
B
luist
C
moe
D
moeder

Slide 13 - Quizvraag

De man met de mooie ogen had een hele ...... neus.
A
krommen
B
kromen
C
kromme
D
krome

Slide 14 - Quizvraag

De nieuwe schoenen van Yousra zien er .........uit.
A
gesmeerd
B
gekleurd
C
kurig
D
kleurig

Slide 15 - Quizvraag

Sanisha heeft op Numo veel punten.........
A
gescoord
B
gescoort
C
geskoord
D
geskoort

Slide 16 - Quizvraag

Lina spreek een goed woordje ...........
A
Arabiz
B
Arabis
C
Arabish
D
Arabisch

Slide 17 - Quizvraag

Lakisha heeft op vrijdag vaak..........
A
spierpijn
B
spier pijn
C
pijnspier
D
pijn spier

Slide 18 - Quizvraag

Mustafa ...... altijd richting het oosten
A
bid
B
bidt
C
bit
D
bitd

Slide 19 - Quizvraag

Charissa heeft domesticatie als hobby.
wat betekend domesticatie
A
dansen
B
het temmen van wilde dieren tot huisdieren
C
zingen
D
in een hangmat liggen

Slide 20 - Quizvraag

We gaan nu verder met spreekwooden en gezegden

vul het juiste onbrekende woord in.

Slide 21 - Tekstslide

de appel valt niet ver van de ......
A
tak
B
boom
C
struik
D
plaat

Slide 22 - Quizvraag

Op leven of .......
A
lever
B
dood
C
leven
D
overlijden

Slide 23 - Quizvraag

De wind in de ........ hebben
A
vissenkom
B
planten
C
zeilen
D
bomen

Slide 24 - Quizvraag

Hij danst naar haar .......
A
gelach
B
benen
C
gezicht
D
pijpen

Slide 25 - Quizvraag

Het ene oor in en het andere oor ........
A
uit
B
terug
C
door
D
verder

Slide 26 - Quizvraag

iemand een warm...... toedragen
A
bad
B
hard
C
hart
D
bed

Slide 27 - Quizvraag

achter de wolken schijnt de........
A
Jupiter
B
maan
C
Mars
D
zon

Slide 28 - Quizvraag

Al draagt een aap een gouden............, het is en blijft een lelijk ding
A
ring
B
string
C
ding
D
ping

Slide 29 - Quizvraag

alle ...... aan dek
A
hans
B
hons
C
hens
D
hins

Slide 30 - Quizvraag

Als de ....... niet tot Mohammed komt, zal Mohammed tot de .......... gaan.
A
berg
B
kaas
C
vrucht
D
water

Slide 31 - Quizvraag

Als de kat van huis is, dansen de .......... op tafel.
A
paarden
B
gestampte muisjes
C
muizen
D
Jerry's

Slide 32 - Quizvraag

We gaan nu starten met Nederlanse (moeilijke) woorden

maak het werkblad.
alles goed?
krijg je 50 punten!

Slide 33 - Tekstslide