9.4 Je bloed stroomt

Leerdoelen 9.4: Je bloed stroomt (bloedvatenstelsel) 
1. Je kunt de bestanddelen van bloed noemen.
2. Je kunt de functies van deze bestanddelen van het bloed noemen.
3. Je kunt 3 typen bloedvaten noemen.
4. Je kunt van deze 3 typen bloedvaten de functies beschrijven.
5. Je kunt in een schematische tekening/ afbeelding van het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders noemen.

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Leerdoelen 9.4: Je bloed stroomt (bloedvatenstelsel) 
1. Je kunt de bestanddelen van bloed noemen.
2. Je kunt de functies van deze bestanddelen van het bloed noemen.
3. Je kunt 3 typen bloedvaten noemen.
4. Je kunt van deze 3 typen bloedvaten de functies beschrijven.
5. Je kunt in een schematische tekening/ afbeelding van het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders noemen.

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 9.4: Je bloed stroomt (bloedvatenstelsel) 
6. Je kunt in een afbeelding van de dubbele bloedsomloop de kleine en grote bloedsomloop aanwijzen.
7. Je kunt in een schematische tekening/ afbeelding de delen van het hart noemen.
8. Je kunt van deze delen van het hart de functies noemen.
9. Je kunt beschrijven hoe een hartslag verloopt.
10. Je weet wat een AED is en je weet waarom deze gebruikt kan worden.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

In de afbeelding zie je het hart met enkele bloedvaten

welk punt geeft een kransslagader aan?

Slide 4 - Sleepvraag

Bouw van het hart
Keuzes:
  1.  Uitleg over de bouw van het hart.
  2. www.biologiepagina.nl --> havo 2 --> onder "nectar" Je lijf werkt klikken --> oefenen (blauw vakje bovenin) --> scrol naar beneden "bloedsomloop" --> oefenen onderdelen hart

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Tekst
Slagaders
Haarvaten
Aders
Gespierde wand
1 cellaag dik
Dunne wand, weinig gespierd
Vervoert bloed van hart af
Heeft kleppen
Hier is gaswisseling

Slide 7 - Sleepvraag

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide


1. Doe je boeken, agenda, etui, werkboek, begrippenlijst op tafel.
2. Zet in je agenda voor vrijdag april: 
- mk 9.4 vraag 10 t/m 17



timer
2:00

Slide 10 - Tekstslide

bloed

Slide 11 - Woordweb

Start
1. inloggen socrative:
  • student login.
  • eigen naam invullen.
  • login: vivianne935
2. Huiswerk nakijken 8.3 Learnbeat
3. Mk huiswerk volgende week: 8.4 begrippenlijst & opdrachten + Lr 8.4

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

- hoe dik/dun 
- Waar het bloed naartoe stroomt.
- zuurstofrijk/zuurstofarm?
- bloeddruk laag/hoog? 
- stroming van het bloed snel/traag?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht bloedsomloop
→ Slagaders rood & aders blauw. (& wat betekenen de kleuren?)
→ Kleine bloedsomloop met pijltjes.
→ Grote bloedsomloop met pijltjes.

Gebruik: tekstboek bron 5 (blz. 55) & 6 (blz. 56)

timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide

Aantekening naamgeving bloedvaten
  • Slagaders: orgaan waar bloed naartoe stroomt. zuurstofrijk. Bijv. maagslagader.
  • Aders: orgaan waar het bloed vanaf stroomt. zuurstofarm. Bijv. maagader. 
  • Haarvaten: om welk orgaan ze zitten.

Uitzonderingen: 
  • longslagader (= zuurstofarm) & longader(= zuurstofrijk)
  • Aorta (=zuurstofrijk)
  • Poortader (=zuurstofarm) tussen lever en darmen in.(darmader bestaat dus niet!)
  • Onderste & bovenste holle ader (=zuurstofarm) 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht bloedsomloop
→ schrijf de namen op van alle bloedvaten in de kleine en grote bloedsomloop

Gebruik: tekstboek bron 6 blz. 56

timer
15:00

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
Wat: leren 8.4 en/of mk 8.4
Hoe: bv leerdoelen.
Met wie: alleen.
Hoe lang: 30 min.
Hulp: tekstboek.
Kom je er niet uit? Vinger omhoog.  

timer
15:00

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht tabel naamgeving
Wat: een tabel in je schrift.
Hoe: in de linkerkolom verschillende organen schrijven. In de kolommen daarnaast de namen van de bijbehorende slagaders en aders. zuurstofrijk of zuurstofarm bloed?
Wie: met buurman/buurvrouw.
Hulp: tekstboek bron 8 blz. 78 /aantekening


timer
7:00

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de volgorde van de
grote bloedsomloop? (kort)
A
hart-organen-longen-hart
B
hart-organen-hart
C
organen-hart-longen-hart
D
hart-longen-hart-organen-hart

Slide 23 - Quizvraag


Hoe loopt de kleine bloedsomloop
(heel kort)?
A
hart-longen-organen
B
organen-hart-longen
C
hart-longen-hart
D
longen-organen-hart

Slide 24 - Quizvraag


Bij één omloop, stroomt het bloed.....
A
1x door het hart
B
2x door het hart
C
3x door het hart
D
niet door het hart

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de volgorde van de
grote bloedsomloop? (uitgebreid)
A
rechterkamer - longslagader - longen - longader - linkerboezem
B
rechterboezem - rechterkamer - longader - longen - longslagader - linkerboezem
C
linkerboezem - linkerkamer - aorta - armslagader - armader- bovenste holle ader - rechterboezem
D
linkerkamer- aorta - beenslagader - beenader - onderste holle ader - rechter boezem

Slide 26 - Quizvraag

In welke bloedsomloop wordt zuurstof opgenomen en koolstofdioxide afgegeven?
A
kleine bloedsomloop
B
grote bloedsomloop

Slide 27 - Quizvraag

Welke bloedsomloop wordt beschreven? Hart - Slagaders - Alle organen - Aders - Hart
A
kleine bloedsomloop
B
grote bloedsomloop

Slide 28 - Quizvraag

Tot welke bloedsomloop hoort de longslagader?
A
kleine bloedsomloop
B
grote bloedsomloop

Slide 29 - Quizvraag

Hoort nummer 1 bij de grote of de kleine bloedsomloop?
A
kleine bloedsomloop
B
grote bloedsomloop

Slide 30 - Quizvraag

Met de dubbele bloedsomloop wordt de kleine en grote bloedsomloop samen bedoeld
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Welke harthelft pompt het bloed in de kleine bloedsomloop?
A
Rechter harthelft
B
Linker harthelft

Slide 32 - Quizvraag

Met welk orgaanstelsel werkt de bloedsomloop samen voor het verkrijgen van voedingsstoffen?
A
Ademhalingsstelsel
B
Verteringsstelsel
C
Uitscheidingsstelsel
D
Zenuwstelsel

Slide 33 - Quizvraag

Welke uitspraak over je hart klopt niet?
A
je hart is een spier
B
je hart is een groot bloedvat
C
je hart pompt het bloed door je bloedsomloop
D
je hart is een deel van je lichaam links achter je borst

Slide 34 - Quizvraag

1
2
5
4
3
7
8
longader 
longslagader 

aorta 

hoofdslagader
onderste holle ader
bovenste holle ader
haarvaten
hoofdader

Slide 35 - Sleepvraag

Het bloed neemt koper op uit het voedsel en vervoert het naar de lever.
Het bloedvat dat bloed vanuit de darmen naar de lever vervoert, is in de afbeelding aangegeven met nummer 11. 

Hoe heet dit bloedvat?  
darmslagader
leverader 
leverslagader
poortader

Slide 36 - Sleepvraag


1. Doe je boeken, agenda, etui, werkboek, begrippenlijst op tafel.
2. Zet in je agenda voor vrijdag 5 april: 
- mk 9.4 vraag 20 & 21  

Vorige les: 9.4 vraag 10 t/m 19

timer
2:00

Slide 37 - Tekstslide

Kleine bloedsomloop: Vul de onderdelen van de kleine bloedsomloop in de juiste volgorde.

Kijk op blz. 77 in je tekstboek onder" hoe stroomt het bloed door je lichaam?" wat je startpunt is.
1
2
3
4
5
linkerboezem 

longen 

longslagader 

linkerkamer 

longader 

rechterboezem 

rechterkamer 

Slide 38 - Sleepvraag

Grote bloedsomloop: Vul de onderdelen van de grote bloedsomloop in de juiste volgorde. 

Startpunt staat op blz. 79
1
2
3
4
5
6
7
linkerboezem 

organen
aders 

linkerkamer 

aorta 

rechterboezem 

rechterkamer 

holle ader 

slagaders 

Slide 39 - Sleepvraag

Opdracht bloedsomloop
→ Slagaders rood & aders blauw.
→ Geef aan welke bloedvaten zuurstofrijk of zuurstofarm is.
→ Geef de naam van elk bloedvat.

Gebruik: tekstboek bron 8 blz. 78

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Aantekening naamgeving bloedvaten
  • Slagaders: orgaan waar bloed naartoe stroomt. zuurstofrijk. Bijv. maagslagader.
  • Aders: orgaan waar het bloed vanaf stroomt. zuurstofarm. Bijv. maagader. 
  • Haarvaten: om welk orgaan ze zitten.

Uitzonderingen: 
  • longslagader (= zuurstofarm) & longader(= zuurstofrijk)
  • Aorta (=zuurstofrijk)
  • Poortader (=zuurstofarm) tussen lever en darmen in.(darmader bestaat dus niet!)
  • Onderste & bovenste holle ader (=zuurstofarm) 

Slide 43 - Tekstslide

Oefening "de weg van bloed"
Stel je hebt hoofdpijn en slikt daarvoor een paracetamol
Schrijf de volgorde op van de weg die de paracetamol aflegt. 

Tip: bedenk waar de paracetamol je bloed binnenkomt. Dat is je startpunt!

Slide 44 - Tekstslide

poortader
holle ader
aorta
nierader
leverslagader
halsader
leverader
halsslagader
nierslagader
longslagader

Slide 45 - Sleepvraag