Hst 11 Rechtspersoon

Keuze rechtsvorm hst 11
  • Par 11.1 Natuurlijk persoon
  • Par 11.2 Eenmanszaak
  • Par 11.3 Vennootschap onder firma
  • Par 11.4 Besloten vennootschap en naamloze vennootschap
  • Par 11.5 Vereniging en stichting 
  • Uitlegvideo meester Patrick Ondernemingsvormen
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Keuze rechtsvorm hst 11
  • Par 11.1 Natuurlijk persoon
  • Par 11.2 Eenmanszaak
  • Par 11.3 Vennootschap onder firma
  • Par 11.4 Besloten vennootschap en naamloze vennootschap
  • Par 11.5 Vereniging en stichting 
  • Uitlegvideo meester Patrick Ondernemingsvormen

Slide 1 - Tekstslide

Par 11.1 Natuurlijk persoon
  • Je kunt het begrip rechtsvorm beschrijven
  • Je kunt voorbeelden van rechtsvormen noemen
  • Je kunt de begrippen natuurlijk persoon en rechtspersoon omschrijven 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Overzicht ondernemingsvormen

Slide 6 - Tekstslide

Rechtspersoon 

  • Een organisatie die zelf bezittingen en schulden kan hebben.
  • Besloten vennootschap en Naamloze vennootschap
  • Eigenaar is privé NIET aansprakelijk voor de schulden van de rechtspersoon.

Slide 7 - Tekstslide

Par 11.2 Eenmanszaak
  • Je kunt het begrip eenmanszaak omschrijven
  • Je kunt beschrijven hoe een eenmanszaak wordt opgericht
  • Je kunt een aantal kenmerken noemen van een eenmanszaak
  • Je kunt de begrippen surseance van betaling en faillisement beschrijven.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Par 11.3 Vennootschap onder firma
  • Je kunt het begrip vennootschap onder firma omschrijven
  • Je kunt beschrijven hoe een VOF wordt opgericht
  • Je kunt een aantal kenmerken noemen van een VOF

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Par 11.4 Besloten Vennootschap en naamloze vennootschap
  • Je kunt de BV en NV omschrijven
  • Je kunt beschrijven hoe een BV en NV worden opgericht
  • Je kunt een aantal kenmerken noemen van een BV en NV

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Par 11.5 Vereniging en stichting
  • Je kunt de vereniging en stichting omschrijven
  • Je kunt het verschil aangeven tussen een formele en een informele vereniging
  • Je kunt een aantal kenmerken noemen van een vereniging en een stichting

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Zelf aan de slag
  • Lees hoofdstuk 11
  • Lees de samenvatting van hst 11
  • Maak de z-opgaven van hst 11 

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video