4.4 Stevigheid en beweging: Spieren

Thema 4 Stevigheid en beweging
4.4 Je spieren.
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 4 Stevigheid en beweging
4.4 Je spieren.

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?
herhalen vorige les: 4.3 Beenverbindingen
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 4.4 Spieren
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Wat is geen beenverbinding?
A
naad
B
vergroeid
C
kraakbeen
D
bindweefsel

Slide 3 - Quizvraag

in de afbeelding zijn enkele beenverbindingen getekend.

bij welk van deze beenverbindingen is de meeste beweging mogelijk?
A
bij nummer 1
B
bij nummer 2
C
bij nummer 3

Slide 4 - Quizvraag

De beenverbinding van de wervelkolom is...
A
Naadverbinding
B
Vergroeid bot
C
Gewricht
D
Kraakbeenverbinding

Slide 5 - Quizvraag

De beenverbinding van de Knie is...
A
Naadverbinding
B
Vergroeid bot
C
Gewricht
D
Kraakbeenverbinding

Slide 6 - Quizvraag

Hoe noem je deze beenverbinding?
A
Gewricht
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Naad

Slide 7 - Quizvraag


Rechts zie je een voorbeeld van een gewricht.

Welk type gewricht is dit?



A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht

Slide 8 - Quizvraag

Het gewricht in de schouder is een:
A
Schaniergewricht
B
Kogelgewricht

Slide 9 - Quizvraag

Leg uit wat het verschil is tussen een naadverbinding en een vergroeiing.

Slide 10 - Open vraag

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je de werking van spieren beschrijven

Slide 11 - Tekstslide

Inleiding
Botten kunnen zelf niet bewegen.
Om ze te bewegen zijn spieren nodig.

Ook op andere plaatsen in je lichaam zitten spieren.

Slide 12 - Tekstslide

4.4 Spieren
Aan de botten zitten spieren vast.
Door deze spieren kan je lichaam bewegen.

Alle skeletspieren in het lichaam samen vormen het spierstelsel.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

4.4 Spieren
Behalve skeletspieren heb je ook allerlei spieren in je organen, bijvoorbeeld in de wand van je maag en je darmen.

Deze spieren zorgen ervoor dat het voedsel wordt gekneed en vervoerd.


Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

4.4 Spieren
Zelfs in je huid zitten spieren.
Aan elk haartje zit een klein spiertje vast.

Als je kippenvel krijgt, trekken die spiertjes zich samen.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

4.4 Spieren
Ook je hart is een spier.

Deze spier zorgt ervoor dat je bloed door het hele lichaam wordt gepompt.

Slide 19 - Tekstslide

4.4 Spieren
Een spier zit vast aan het bot met pezen.
De plaats waar het bot met een pees vastzit, heet aanhechtingsplaats.

Een spier kan zich samentrekken, een pees niet.

Slide 20 - Tekstslide

Als een spier zich samentrekt, wordt hij korter en dikker.
Daardoor trekt hij aan de botten waaraan hij vastzit.
De spier trekt de botten naar elkaar toe. Zo ontstaat een beweging.

Kijk maar links op het plaatje van de kuitspier.

Slide 21 - Tekstslide

Om je onderarm te bewegen, heb je 2 spieren nodig: de armbuigspier (biceps) en de armstrekspier (triceps).

Als de arm gebogen is, is de buigspier gespannen (kort en dik). De buigspier trekt aan het spaakbeen, waardoor de arm buigt.

Slide 22 - Tekstslide

Een spier kan een bot niet terugduwen.

Om de arm te strekken, is daarom de strekspier nodig.
Als deze spier aanspant, trekt hij aan de ellepijp. Daarom wordt de arm gestrekt.

Slide 23 - Tekstslide

Om een bot te bewegen heb je altijd 2 spieren nodig: een buigspier en een strekspier. Deze spieren hebben een tegengestelde werking.

Een buigspier en een strekspier die samen 1 beweging mogelijk maken, vormen een antagonistisch paar.

De strekspier is de antagonist van de buigspier.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Slide 26 - Tekstslide

VRAGEN??

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag
KGT
Wat? 
Hoe? 
Hulp? 
Klaar? 

BK
Wat? Lees 4.4 en maak 1 t/m 7
Hoe? Je mag zachtjes overleggen met de persoon naast je.
Hulp? Kijk in het boek, vraag aan je buur en kom daarna pas bij BRO
Klaar?
Nakijken!


Doelen:
Aan het einde van de les kun je de werking van spieren beschrijven
timer
5:00
KGT
Wat? Lees 4.4 en maak 1 t/m 8
Hoe? Je mag zachtjes overleggen met de persoon naast je.
Hulp? Kijk in het boek, vraag aan je buur en kom daarna pas bij BRO
Klaar?
Nakijken!

Slide 28 - Tekstslide

zelf aan de slag
4.4 Spieren: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 1, 2, 3, 5, 6 en 7 maken
(vanaf blz. 31)

Slide 29 - Tekstslide

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les kun je de werking van spieren beschrijven

Slide 30 - Tekstslide