HNE Duits mavo 2 29 november

Dienstag, den 29. November
Willkommen
Klasse 8
Schritt 13: Skifahren in Winterberg

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Dienstag, den 29. November
Willkommen
Klasse 8
Schritt 13: Skifahren in Winterberg

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
-formatieve toets
-toets 13 december stof bespreken
-lidwoorden: mannelijk, vrouwelijk, onzijdig en meervoud


lesdoel: aan het eind van deze les ken je de bepaalde en onbepaalde lidwoorden in het Duits

Slide 2 - Tekstslide

13 december toets
bladzijde 81 : haben, sein en de vraagwoorden
bladzijde 82 : persoonlijk voornaamwoord en de stam van een werkwoord
bladzijde 143: Woordjes Nederlands Duits en Duits Nederlands Schritt 9, 13 en 16
bladzijde 144 onderaan: regelematige werkwoorden (fe)esttenten
bladzijde 145: hoofdtelwoorden van 0-20, Uhrzeiten, bepaald en onbepaalde lidwoorden







Stof voor de toets op 13 december
toets 20 december wordt verplaatst naar na de vakantie

Slide 3 - Tekstslide

der / die / das

ein / eine / keine

Slide 4 - Tekstslide

De woorden DE, HET en EEN zijn:
A
lidwoorden
B
zelfstandige naamwoorden
C
werkwoorden
D
eigennamen

Slide 5 - Quizvraag

Lidwoorden: der, die, das und die

Slide 6 - Tekstslide

Klasse
A
der
B
die
C
das

Slide 7 - Quizvraag

Junge
A
die
B
der
C
das

Slide 8 - Quizvraag

Kind
A
die
B
der
C
das

Slide 9 - Quizvraag

Mädchen
A
das
B
die
C
der

Slide 10 - Quizvraag

Onkel
A
die
B
der
C
das

Slide 11 - Quizvraag

Lehrerin
A
der
B
das
C
die

Slide 12 - Quizvraag

Kater
A
die
B
das
C
der

Slide 13 - Quizvraag

Opa
A
der
B
die
C
das

Slide 14 - Quizvraag

Pferd
A
das
B
die
C
der

Slide 15 - Quizvraag

Buch
A
die
B
das
C
der

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

ein, eine, ein

Slide 18 - Tekstslide

Welke lidwoorden hebben we in het Duits?

Slide 19 - Open vraag

Woorden die eindigen op een "-e" zijn meestal:
A
Die
B
Das
C
Der
D
Die (meervoud)

Slide 20 - Quizvraag

Klasse
A
der
B
die
C
das

Slide 21 - Quizvraag

Mädchen
A
der
B
die
C
das

Slide 22 - Quizvraag

der, die oder das?

Tier
A
der
B
die
C
das

Slide 23 - Quizvraag

der, die oder das?

Stier
A
der
B
die
C
das

Slide 24 - Quizvraag

der, die oder das?

Theater
A
der
B
die
C
das

Slide 25 - Quizvraag

der, die oder das?

Brille
A
der
B
die
C
das

Slide 26 - Quizvraag

der, die oder das?

Banane
A
der
B
die
C
das

Slide 27 - Quizvraag

Is ons lesdoel behaald vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Hausaufgaben
lernen: Vokabeln Aufgabe 2
Seite 112
machen:Aufgabe 1,2,3

Slide 29 - Tekstslide