Par. 5.4 Veelkleurig Nederland

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen opschrijven
3. Welke asielzoekers kwamen naar Nederland?
4. Waardoor ontstonden spanningen in de multiculturele samenleving?


KA: sociaal-culturele veranderingen en toenemende pluriformiteit vanaf de jaren 1960
1. Hoe verliep de integratie van migranten uit voormalige kolonies in Nederland?
2. Waardoor kwamen en hoe verliep de integratie van arbeidsmigranten naar Nederland?

Slide 3 - Tekstslide

Studiewijzer 3h1 en 3h2
08-09/04 Par. 2.4 Nederland in het Interbellum
11/04 - 
15-16/04 Par. 5.1 Er komen andere tijden + 5.4 Veelkleurig Nederland
18/04 Par. 5.4 Veelkleurig Nederland
22-23/04 PO Essay schrijven
25/04 Par. 4.1 Einde van wereldrijken
Meivakantie
13-14/05  Par. 4.1 Einde van wereldrijken (Nederlands-indië)
16/05 Geen les
20/05 2e Pinksteren
21-24/05 Par. 4.2 De Koude Oorlog
27-28/05 Par. 4.2 De Koude Oorlog
30/05 Par. 4.4 Samenwerking en democratie
TWT4 
Par. 2.4, 5.1, 5.4, 4.1, 4.2 en 4.4
03/06 Par. 4.4 Samenwerking en democratie
06/06 Oefentoets/voorbereiden TWT4

Slide 4 - Tekstslide

Studiewijzer 3h3 en 3h4
08-09/04 Par. 2.4 Nederland in het Interbellum
11/04 Par. 2.4 Nederland in het Interbellum (3h3 en 3h4)
15-16/04 Par. 5.4 Veelkleurig Nederland
18/04 Par. 5.4 Veelkleurig Nederland
22-23/04 PO Betoog schrijven
25/04 Par. 5.1 Er komen andere tijden
Meivakantie
13-14/05 Par. 5.1 Er komen andere tijden 
16/05 Geen les
20/05 2e Pinksteren
21-24/05 Par. 5.1 Er komen andere tijden 
27-28/05 Par. 5.3 Postindustrieel Nederland
30/05 Par. 5.3 Postindustrieel Nederland
0306 Par. 5.3 Postindustrieel Nederland  en 06/06 Oefentoets/voorbereiden TWT4
TWT4 
Par. 2.4, 5.1, 5.3 en 5.4

Slide 5 - Tekstslide

Vandaag
1. Uitleg par. 5.1
2. Filmpje kijken
3. Opdrachten maken en bespreken
4. Afsluiten

Slide 6 - Tekstslide

Wat is migratie?
Vanuit je thuisland verhuizen naar een ander land
Na 1945 kwamen migranten naar Nederland. 

Slide 7 - Tekstslide

Indische Nederlanders
  • 300.000 Indische Nederlanders kwamen in 1949  naar Nederland, omdat zij samen met Nederland hadden gevochten in Indonesië. 
  • Voor Indische Nederlanders was onveiligheid in Indonesië een pushfactor (verklaring voor migratie in het land van herkomst). Hun assimilatie (aanpassen) verliep redelijk vlot de overeenkomsten tussen hun cultuur en die van andere Nederlanders. 
1. Hoe verliep de integratie van migranten uit voormalige kolonies in Nederland?

Slide 8 - Tekstslide

Verschillende groepen migranten
  • Na 1945 kwamen verschillende groepen mensen uit de voormalige kolonies naar Nederland. Ons land heeft een multi-etnische samenleving (maatschappij met mensen uit meerder volken).
  • De eerste groep migranten waren de mensen uit oud Nederlandse kolonies. 

Slide 9 - Tekstslide

De Molukkers
  • Moeilijker verging het de Molukse soldaten die voor Nederland hadden gevochten en daarna een Molukse republiek hadden gesticht, de RMS.
  • Met hun gezinnen verbleven zij tijdelijk in opvangkampen. Hierdoor was de afstand tot de Nederlanders groot.


Slide 10 - Tekstslide

Het verhaal van de Molukkers
  • Indonesië maakten met een invasie er een einde aan de RMS.
  • De Molukkers in Nederland wilden graag een RMS en wilden terug zodra deze hersteld was, maar dat is nooit gebeurd. 
  • In de jaren 70' pleegden Molukse jongeren terreuracties om Nederland mee te laten werken aan het MS-ideaal. 

Slide 11 - Tekstslide

0

Slide 12 - Video

Suriname
  • In 1975 werd Suriname onafhankelijk van Nederland. 
  • Surinamers kregen de keuze om in Suriname te blijven of naar Nederland te komen. 
  • Veel Surinamers hadden geen vertrouwen in de politiek in hun eigen land en komen naar NL. 

Slide 13 - Tekstslide

Antillen en Aruba
  • Vanaf de jaren 1980 kwam een groeiend aantal Antilliaanse en Arubaanse jongeren zonder opleiding naar Nederland.
  • Een deel raakte verzeild in eengewelddadige straatcultuur. 

Slide 14 - Tekstslide


Arbeidsmigranten/Gastarbeiders
  • Het ging heel goed met de Nederlandse economie. Er waren niet genoeg mensen voor al het werk dat er te doen was. 
  • Aan de Middellandse Zee waren er te weinig banen = oplossing!
  • De eerste gastarbeiders kwamen, eind jaren 50, uit het Middellandse Zeegebied. (Italianen, Grieken). Later ook uit Turkije en Marokko.
De tijdelijk grote behoefte aan arbeidskrachten in de Nederlandse industrie was voor hun de pullfactor: de verklaring voor migratie in het land van aankomst.

2. Waardoor kwamen en hoe verliep de integratie van arbeidsmigranten naar Nederland?

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Gastarbeiders
  • Veel Marokkaanse en Turkse mannen en hun gezinnen bleven in Nederland tijdens de crisis vanaf 1973 (werklozen kregen in Nederland een werkloosheidsuitkering).
  • Na enkelen jaren hadden zij ook recht op gezinshereniging.
  • Ze hadden weinig contact met de Nederlandse samenleving. 
  • Hun integratie verliep vaak moeizaam door de cultuurverschillen.

Slide 17 - Tekstslide

Afgelopen les...
Na 1945 kwamen er veel migranten naar Nederland, waaronder:
- Personen uit voormalige koloniën.
- Arbeidsmigranten/gastarbeiders.
De migranten uit voormalige koloniën werden over het algemeen goed geïntegreerd, met uitzondering van de Molukkers, die werden opgevangen in tijdelijke opvangcentra.
De arbeidsmigranten vonden het moeilijker om te integreren vanwegen de verschillen tussen hun cultuur en de Nederlandse cultuur.


Slide 18 - Tekstslide

Vluchtelingen
  • Volgens Europese en Nederlandse wetten hebben vluchtelingen recht op asiel (bescherming) als ze in hun land gevaar lopen. 
  • Niet alle asielzoekers worden erkend als vluchtelingen





Slide 19 - Tekstslide

Soorten vluchtelingen
  • Economische vluchtelingen: mensen die op zoek zijn naar een beter bestaan. Ze hebben geen recht om in NL te blijven en komen als illegalen aan de onderkant van de samenleving terecht. 
  • Vluchtelingen uit Oost-Europa, Azië en Afrika.  

Slide 20 - Tekstslide

Soorten vluchtelingen
  • Politieke vluchtelingen: mensen die gevlucht zijn voor vervolging en oorlog. Zij vroegen asiel aan.

Na de Koude Oorlog kwamen veel vluchtelingen uit Oost-Europa naar EU-landen, zoals Joegoslavië. 

Slide 21 - Tekstslide

Spanningen in de samenleving
  • Na de moord op filmmaker Theo van Gogh in 2004 door een islamitische terrorist ontstonden spanningen in de Nederlandse samenleving.
  • Ook veschillende aanslagen  door islamitishe terroristen (mensen die gewelddaden plegen om politieke doelen te bereiken) zorgen voor spanningen. 
  • Tegelijkertijd was er ook veel aandacht voor de criminaliteit onder jonge Marokkaanse Nederlanders.
 

Slide 22 - Tekstslide

Discussie
  • Er ontstaat er steeds meer discussie over de multiculturele samenleving. 
  • Er kwam kritiek door:
    - Zorgen over tradities en ideeën van immigranten (positie van vrouwen of islam) 
    - Lage opleidingsniveaus en hoge werkloosheid onder immigranten
    - Economische achteruitgang van Nederland
  • Bij een deel van de Nederlandse bevolking groeide de vijandigheid tegen moslims en een afkeer van de multiculturele samenleving.

Slide 23 - Tekstslide

  • Tegelijk gingen veel moslims zich minder Nederlander voelen. Toch werden er veel vooruitgangen geboekt in de integratie.
  • Sommige werden aanhanger van streng-islamitische leiders die haat tegen het Westen propageerden. 

Slide 24 - Tekstslide

Vooruitgang 
  • In het onderwijs werden de achterstanden kleiner.
  • Nederlanders met een migratieachtergrond kregen hoge functies.

Slide 25 - Tekstslide



Voorstanders

Migranten hoeven zich niet aan te passen, omdat de westerse cultuur niet beter is dan een niet-westerse cultuur.
Migranten mogen leven zoals ze willen, zolang ze zich aan de wet houden. 


Tegenstanders

Alle migranten moeten zich aanpassen. 
Nederlands cultuur en identiteit behouden. 
Multiculturele samenleving (maatschappij waarin mensen van verschillende culturele, etnische en godsdienstige achtergronden samenleven in een afgebakend gebied)
Tegenstanders kregen meer aanhang na de aanslagen van terroristen (mensen die gewelddaden plegen om politieke doelen te bereiken)

Slide 26 - Tekstslide

PO voorbereiden
Een betoog bestaat uit 3 verschillende delen:
  1. Inleiding
  2. Het middenstuk
  3. Het slot

Slide 27 - Tekstslide

Het inleiding
In de inleiding maak je kennis met het onderwerp. Dit kan door een voorbeeld of een anekdote. Soms vertelt de schrijven de aanleiding voor het schrijven van de tekst. 

Bijv.: de onderwerp is het onderwijs in Nederland. 
De schrijver kan beginnen met hoe het was toen hij op school zat. 

Slide 28 - Tekstslide

Het Middenstuk
In het middenstuk wordt de meeste informatie verteld. Dit is dan ook het grooste gedeelte van de tekst. In het middelstuk worden vaak verschillende deelonderwerpen behandeld. 

Bijv:. de schrijven behandeld verschillende onderdelen die met het onderwijs in Nederland te maken hebben, zoals de verschillende niveau's, schooltijden, stress bij leerlingen...

Slide 29 - Tekstslide

Het slot
Het laatste gedeelte van de tekst. Vaak wordt kort herhaald wat er in de tekst gezegd is. In sommige gevallen wordt ook naar de toekomst gekeken.  

Bijv.: de schrijven zou kort kunnen herhalen wat in de tekst is geschreven over het onderwijs in Nederland, waar goed en slecht gaat en een blik werpen op de toekomst. 

Slide 30 - Tekstslide

Let bij het schrijven van je tekst ook op de volgende dingen:
  • Zorg voor een pakkende titel. Door je titel moet het onderwerp van je tekst in een oogopslag duidelijk zijn. 
  • Maak zonodig gebruik van tussenkopjes om je deelonderwerpen duidelijk te maken. 
  • Maak gebruik van minimaal 2 bronnen. 
  • Check na het schrijven of je spelling, interpunctie en zinsbouw in orde is.

Slide 31 - Tekstslide

BETOOG
• Je hebt een schrijfplan geschreven en ingeleverd samen met het betoog.
  • Je betoog heeft een juiste structuur: inleiding, middelstuk met voor- en tegenargument en slot.
  • Je betoog bevat minstens 5 alinea’s. Dit houdt dus in dat je middenstuk uit 3 alinea’s bestaat.
• Je betoog bevat minstens 500 woorden: 1,5 A4. Meer mag, minder mag niet.
  • Je gebruik minimaal 2 betrouwbare bronnen in je betoog.
• Je neemt een duidelijk standpunt in, en benoemt minstens 4 goede argumenten om je standpunt te ondersteunen.
• Je betoog bevat een alinea voor een belangrijk tegenargument, die je ook weerleg.



Slide 32 - Tekstslide

STELLINGEN
  1. "De multiculturele samenleving is mislukt."
  2. "Nederland moet meer vluchtelingen opnemen."

Slide 33 - Tekstslide

Stappenplan invullen

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Opdrachten maken en bespreken
Werkboekje blz. 128 opdrachten 2, 4 en 8
Zelfstandig en in stilte
Max. 10 minuten, daarna bespreken
Eerder klaar? Antwoord de leerdoelen

timer
10:00

Slide 36 - Tekstslide

Leerdoelen antwoorden
3. Welke asielzoekers kwamen naar Nederland?
4. Waardoor ontstonden spanningen in de multiculturele samenleving?

Slide 37 - Tekstslide