In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
H4 - Nieuwe stoffen maken
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Vragen stellen
Opdrachten
Aan de slag
Slide 2 - Tekstslide
Om een reactieschema te maken heb je.... nodig
A
Beginstoffen , pijl en reactieproducten
B
Beginstoffen
C
Reactieproducten
Slide 3 - Quizvraag
In het reactieschema van een verbranding staat:
A
altijd zuurstof voor de pijl
B
altijd zuurstof na de pijl
C
nooit zuurstof
D
maar één beginstof
Slide 4 - Quizvraag
Een ontledingsreactie kun je herkennen aan het reactieschema door:
A
er staan 2 of meerdere beginstoffen
B
er is maar één beginstof
C
er is maar één reactieproduct
Slide 5 - Quizvraag
Welke reactie is een verbrandingsreactie?
A
kwikoxide(s) -> kwik (l)+ zuurstof (g)
B
water (l) -> waterstof (g) + zuurstof (g)
C
magnesium (s) + zuurstof (g) -> magnesiumoxide (s)
D
ammoniumdichromaat (s) -> chroomoxide(s) + stikstof (g) + water (l)
Slide 6 - Quizvraag
Bij de reactie tussen zwavel(s) en ijzer(s) ontstaat 1 reactieproduct namelijk ijzersulfide. Geef het reactieschema
Slide 7 - Open vraag
Reactieschema
Een proces of chemische reactie kort omschrijven:
- Beginstoffen verdwijnen
- Reactieproducten ontstaan
Slide 8 - Tekstslide
Fase aanduideling
Fase van de stof aangeven achter de stoffen
vast = (s)
gas = (g)
vloeibaar = (l)
Bijvoorbeeld waterdamp
=>
H2O(g)
Slide 9 - Tekstslide
Reactieschema's oefenen
Denk aan de faseaanduiding
Laten we gaan oefenen:
Op de volgende slides staan oefeningen.
Slide 10 - Tekstslide
Als je natrium (s) laat reageren met chloor (g) ontstaat natriumchloride (s).
Wat is het juist reactieschema?
A
natrium (s) -> chloor (g) + natriumchloride (s)
B
natrium (s) + chloor (g) -> natriumchloride (s)
C
natriumchloride (s) -> natrium (s) + chloor (g)
Slide 11 - Quizvraag
Stikstofgas en waterstofgas reageren samen tot het gas ammoniak. Wat is het reactieschema?
A
stikstofgas + waterstofgas -> ammoniakgas
B
ammoniak (g) -> stikstof (g) + waterstof (g)
C
Stikstof (g) + waterstof (g) - > ammoniak (g)
D
ammoniakgas -> stikstofgas + waterstofgas
Slide 12 - Quizvraag
Methaan wordt verbrand in het gasfornuis. Na de reactie zijn koolstofdioxide en waterdamp ontstaan. Stel het reactieschema op:
Slide 13 - Open vraag
Je verhit suiker in een reageerbuis. Na de reactie zijn koolstof, koolstofdioxide en water onstaan. Hierdoor wordt het bruin.
Is dit een ontledingsreactie of een verbranding?
Slide 14 - Open vraag
Je verbrand suiker in een reageerbuis. Na de reactie zijn koolstof, koolstofdioxide en water onstaan. Stel het reactieschema op:
Slide 15 - Open vraag
Reactieschema
Een proces of chemische reactie kort omschrijven:
Verbranding:
Altijd reactie met zuurstof als beginstof!
- Beginstoffen verdwijnen
- Reactieproducten ontstaan
Slide 16 - Tekstslide
Reactieschema
Een proces of chemische reactie kort omschrijven:
Verbranding:
- Altijd met zuurstof als beginstof!
Ontleding:
- Altijd 1 beginstof!
- Beginstoffen verdwijnen
- Reactieproducten ontstaan
Slide 17 - Tekstslide
Fase aanduideling
Fase van de stof aangeven achter de stoffen
vast = (s)
gas = (g)
vloeibaar = (l)
Bijvoorbeeld vast natriumchloride
=> NaCl (s)
Slide 18 - Tekstslide
Reactieschema's oefenen
Denk aan de faseaanduiding
3. Je verbrandt een blok hout. Na de reactie zijn koolstofdioxide en waterdamp ontstaan.
Zijn deze reacties ontledingsreacties of verbrandingsreacties?
Slide 19 - Tekstslide
Je verhit de vaste stof 'kopercarbonaat' in een reageerbuis. Na de reactie zijn koperoxide en koolstofdioxide ontstaan.
Is dit een ontledingsreactie of een verbranding?
Slide 20 - Open vraag
Je verhit de vaste stof 'kopercarbonaat' in een reageerbuis. Na de reactie zijn koperoxide en koolstofdioxide ontstaan. Om welk type ontledingsreactie gaat het?
Slide 21 - Open vraag
Je verhit de vaste stof 'kopercarbonaat' in een reageerbuis. Na de reactie zijn koperoxide (vast) en koolstofdioxide ontstaan. Stel het reactieschema op van de omschreven reactie.