Woorden - H.4.5

Woorden - H.4.5
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Woorden - H.4.5

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag?
Lezen
Leerdoelen
Uitleg 
Zelfstandig aan de slag  met de weektaak 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen 
2C, Mirjam Mous 
meneer Engel leest voor :) 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
In deze paragraaf leer je:
- ongeveer 25 nieuwe woorden;
- hoe je de betekenis van een woord vindt in de tekst
- hoe je de juiste betekenis uit het woordenboek kiest. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordbetekenis vinden in de tekst
Lees je in een tekst een woord dat je niet kent?
Lees dan eerst verder. Een schrijver legt een moeilijk woord vaak uit met een voorbeeld in de tekst. Je herkent dat aan het woordje bijvoorbeeld of zoals.

Kijk maar:
Bij een intervalsport wissel je de mate van inspanning af, bijvoorbeeld bij voetbal. Het ene moment moet de speler rustig lopen, dan weer moet hij een sprintje trekken.

Vind je geen voorbeeld in de tekst? Zoek dan de betekenis van het woord op in een woordenboek. Of vraag aan iemand wat het betekent.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een woordenboek?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Op welke volgorde staan de woorden in een woordenboek?
A
De lengte van het woord
B
Hoe populair het woord is
C
Alfabetisch
D
Van oud naar nieuw

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Open je woordenboek

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zoek je woorden op in een woordenboek?
  1. Zoek in je woordenboek het woord 'abrupt' op. 
  2. Wat zijn de gidswoorden van de pagina's?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kan jij nu een zin maken met het woord 'abrupt'?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Basisvormen
In de zin: Ik heb water gedronken, is de basisvorm van gedronken 'drinken'.

Is 'jasje' een basisvorm?
Of het werkwoord 'schoot'? Of 


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de basisvorm van 'ontplofte'?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de basisvorm van het bijvoeglijk naamwoord 'kleine'?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de basisvorm van het woord 'prinsesjes'

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke betekenis van het woord 'opscheppen' past het best bij de zin?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke betekenis is hier passend?

Deze draad is van 'koper'.
A
iemand die iets koopt
B
een metaalsoort
C
een groot blaasinstrument.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de woorden op. Welk woord past het best op de puntjes?
Zij zijn in ......... verbonden.
A
de echt
B
het decor
C
het betoog
D
de shock

Slide 19 - Quizvraag

Huwelijk
Zoek de betekenis van het woord op en kies het juiste antwoord.
'fusie'
A
De leider van een orkest of koor.
B
Het samengaan van twee of meer bedrijven tot een groot bedrijf.
C
Een bedrijf beginnen.
D
Iets weglaten uit een tekst.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de betekenis van het woord op en kies het juiste antwoord.
'minachten'

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de betekenis van het woord op en kies het juiste antwoord.
'gastronomie'

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de betekenis van het woord op en kies het juiste antwoord.
'inventief'

Slide 23 - Open vraag

invented- uitvinden 
oplossingen bedenken, creatief zijn
Zoek de betekenis van het woord op en kies het juiste antwoord.
'symfonie'

Slide 24 - Open vraag

invented- uitvinden 
oplossingen bedenken, creatief zijn
Zoek de juiste betekenis van het woord op in het woordenboek.
Mag ik dat misschien een keer zelf 'uitmaken'?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies