Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
unité3herhap1tm6
Salut à tous!
1 / 36
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
In deze les zitten
36 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Salut à tous!
Slide 1 - Tekstslide
Bonjour
Vandaag gaan we de stof herhalen voor de toets.
Is het gelukt om alle werkwoorden van pagina 100 en 101 in jouw schrift te schrijven?
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoel: aan het einde van de les...
- kan ik de werkwoorden op -er in het Frans vervoegen
- weet ik wat de regel is wat betreft de werkwoorden aimer, détester, adorer, préférer,
-in mijn schrift staan alle werkwoorden op -er van app 1 tm 6
-
Slide 3 - Tekstslide
Stel jouw buurman/vrouw links
een vraag en hij/zij geeft een antwoord in het Frans . We maken een slinger in de klas.
1. Salut, comment ca va?
2. Comment tu t'appelles?
3.Tu parles francais?
4. Tu habites où?
5. Tu as quel âge?
6. Tu es en vacances?
7. Tu es en quelle classe?
8. Qui est ton prof d'anglais?
9. Tu aimes l'histoire?
10 . Tu détestes les devoirs?
Slide 4 - Tekstslide
welke werkwoorden heb je?
Op pagina 100-101 staan alle apprendres
Leer app 1 t/m 6 NF en FN
Vergeet aimer, adorer, préférer en détester niet.
Slide 5 - Tekstslide
vertaal:
u tekent
Slide 6 - Open vraag
vertaal:
wij spelen viool
Slide 7 - Open vraag
Wat valt je op aan de volgende werkwoorden: regarder, danser, commencer, chercher?
A
eindigen allen op -re
B
gaan allemaal over talenten
C
eindigen allen op -er
D
niks opvallends
Slide 8 - Quizvraag
Wat zijn de uitgangen van de regelmatige werkwoorden op -er?
A
es, es, e, ons, ez, ent
B
e, es, e, ons, ez, ent
C
es, es, e, ons, ez, ont
D
e, es, e, ons, ez, ont
Slide 9 - Quizvraag
Vul in: nous ...
A
danse
B
danses
C
dansons
D
dansent
Slide 10 - Quizvraag
Vertaal: zij danst
A
il danse
B
elle danse
C
ils dansent
D
elles dansent
Slide 11 - Quizvraag
Zet het werkwoord tussen haakjes in de goede vorm:
Maxime et Sophie _______ beaucoup (parler)
Slide 12 - Open vraag
Sleep de juiste vertalingen naar het juiste persoonlijk voornaamwoord
Schrijf op welke je niet wist.
(!)
il
nous
vous
elle
tu
je
wij
zij
ik
jullie
jij
hij
Slide 13 - Sleepvraag
Wie zegt dit:
"......détestons"
A
Ik
B
Jij
C
Wij
D
Zij (mv)
Slide 14 - Quizvraag
Ezelsbruggetje -er
Slide 15 - Tekstslide
A1 Unité3, Grammaire 11
Slide 16 - Tekstslide
Gevoelswerkwoorden
Wat zijn dat??
Slide 17 - Tekstslide
Noem een Nederlands gevoelswerkwoord
Slide 18 - Woordweb
Franse gevoelswerkwoorden
Aim
er
Détest
er
Ador
er
Préfer
er
Slide 19 - Tekstslide
Herhaling werkwoorden op -er
1. Stam --> hele werkwoord - er
2. Persoon --> vous, tu etc.
3. Stam + uitgangen
Je --> e
Tu --> es
Il/elle/on --> e
Nous --> ons
Vous --> ez
Ils/elles --> ent
Slide 20 - Tekstslide
A. Adorer
B. Détester
C. Aimer
D. Préferer
Houden van
Liever hebben/voorkeur
Dol zijn op
Een hekel hebben aan
Slide 21 - Sleepvraag
De regel
Het werkwoord - vervoegd!
+ een bepaald lidwoord (le, la, l', les)
In het Nederlands komt er geen lidwoord bij.
Dus p.e
Ik hou van kaas
J'aime
LE
Fromage
Slide 22 - Tekstslide
Het werkwoord préférer
Kan doorgaan als; een voorkeur geven aan/ liever hebben/prefereren
Het accent verandert bij
sommige personen,
Leren!
Slide 23 - Tekstslide
Ik hou van katten
A
J'aime chats
B
Je préfère chats
C
J'aime les chats
D
J'adore les chats
Slide 24 - Quizvraag
Zij hebben een hekel aan Engels
A
Ils détesent anglais
B
Ils détestent l'anglais
C
Ils détestent anglais
D
Vous détestez l'anglais
Slide 25 - Quizvraag
Ik ben dol op brood (le pain)
Slide 26 - Woordweb
Prefereer jij pizza?
A
Tu préfères la pizza?
B
Tu préféres la pizza?
C
Tu préfères pizza?
Slide 27 - Quizvraag
vertaal:
wij hebben een hekel aan huiswerk
Slide 28 - Open vraag
vertaal:
hij is dol op de gitaar
Slide 29 - Open vraag
Zet het werkwoord tussen haakjes in de goede vorm:
Elle ______ la tomate (adorer)
Slide 30 - Open vraag
Zet het werkwoord tussen haakjes in de goede vorm:
Vous ______ la musique (aimer)
Slide 31 - Open vraag
Attention!
Na aimer, adorer, détester, préférer --> le / la / l' / les
In het Nederlands gebruik je
géén
lidwoord
J'aime
le
chocolat - Ik hou van chocolade.
Je préfère
le
coca - Ik heb liever cola.
Marie déteste
les
devoirs - Marie heeft een hekel aan huiswerk.
Slide 32 - Tekstslide
Grammaire II
Bedenk 3 Franse zinnen waarbij je gebruikt maakt van de werkwoorden: aimer, adorer, détester, préférer
timer
2:00
Slide 33 - Tekstslide
0
Slide 34 - Video
Slide 35 - Video
apprendre :
unité 3 app 1 t/m 6
Slide 36 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Unité 3, Grammaire II
Januari 2024
- Les met
11 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
1AB: Unité 3, Grammaire II
December 2022
- Les met
16 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
week 50 unité 3 havo 1
December 2022
- Les met
16 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
TV2: Herhaling aimer, adorer...
September 2023
- Les met
19 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Les verbes aimer, détester, adorer et préférer
Februari 2021
- Les met
18 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
aimer, adorer, préférer, détester + le/la/l' & les
Mei 2022
- Les met
27 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Les verbes aimer, détester, adorer et préférer
Mei 2022
- Les met
14 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
§ 3.5: Grammaire II (aimer, adorer, préférer & détester).
December 2023
- Les met
13 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1