Les PVVT sterke werkwoorden

Les PVVT sterke werkwoorden
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les PVVT sterke werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je leert hoe je de PVVT van sterke werkwoorden spelt.
- Je leert hoe je het meervoud van zelfstandige naamwoorden spelt. 

Slide 3 - Tekstslide

Lesprogramma
- Welkom
- Lezen: Alaska (10 min)
- Terugblik (15 min)
- Uitleg (10 min)
- Zelfstandig werken (30 min)
- Afsluiting 

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik
Directe en indirecte rede 
Leestekens
PVTT

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de directe rede?
A
Als je letterlijk opschrijft wat iemand zegt.
B
Als je redelijke taal gebruikt.

Slide 6 - Quizvraag

Directe of indirecte rede:

Jouw broer vertelde me dat hij corona heeft gehad.
A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 7 - Quizvraag

Directe of indirecte rede:

Mijn moeder zei: "Ik ben zo trots op jou!"
A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin staat in de INDIRECTE rede?
A
Simon zegt:'Ik heb geen zin meer!'
B
'Ben je daar eindelijk!', roept Henk
C
Vader fluistert: 'Ik heb een verrassing voor je.'
D
Ik vertel haar dat ik de tekening mooi vind.

Slide 9 - Quizvraag

Welke spelling is juist? (pvtt)

Ik ... moe van spelling.
A
wordt
B
wort
C
word

Slide 10 - Quizvraag

Vul de juiste spelling van de pvtt in:

Hij .............. snel boos
A
word
B
wort
C
wordt
D
werd

Slide 11 - Quizvraag

Komma?
Als je veel oefent word je een betere speller.

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
 1.9 opdracht 6, 10, 12 en 13 (blz. 60-62)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Sterke werkwoorden
Klankveranderende werkwoorden

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag
Schrijf je huiswerk in de Plenda en ga aan de slag met de opdrachten:
Maken van 2.9 Talent A opdracht 4, 6, 7, 8 en 10 (blz. 124-127)
Klaar?: maak dan opdracht 1 op blz. 123
Ben je daar ook mee klaar: Ga dan naar 1.5 Woorden en maak opdracht 1, 2, en 3 ( op blz. 35)

Slide 23 - Tekstslide