In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
3b Robert en Thijl
A
Arbeid
B
Kapitaal
C
Natuur
D
Ondernemerschap
Slide 1 - Quizvraag
3d Bakfiets
A
Arbeid
B
Kapitaal
C
Natuur
D
Ondernemerschap
Slide 2 - Quizvraag
13 Wat is geen goed antwoord?
A
prijs producten
B
belastingen
C
zelfvoorziening
D
zwarte circuit
Slide 3 - Quizvraag
Een minuut kost € 0,25. Een bericht kost € 0,10. Je hebt een bundel van € 10,-. Waar ga je voor?
A
40 minuten, 0 berichten
B
0 minuten, 100 berichten
C
20 minuten, 50 berichten
D
38 minuten, 5 berichten
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Budgetlijn
Middelen zijn multi-inzetbaar
Middelen zijn alternatief aanwendbaar
Alternatieve kosten
1 minuut kost 2,5 bericht
Slide 6 - Tekstslide
Voorbeeld
Je hebt een budget van € 10,- per maand voor broodjes en snacks bij de kantine. Een broodje kost € 2,50 en een snack kost € 2,-. Je kunt dan kiezen uit de volgende mogelijkheden:
Slide 7 - Tekstslide
De budgetlijn
Je kunt dit laten zien a.d.h.v. een budgetlijn:
Slide 8 - Tekstslide
De budgetlijn
Je kunt dit laten zien a.d.h.v. een budgetlijn:
Slide 9 - Tekstslide
Verschuiving budgetlijn
Als het budget of de prijs van de producten verandert, verandert ook de budgetlijn.
Stel dat de prijs van
snacks stijgt
naar € 2,50.
Dan wordt de nieuwe
budgetlijn:
Slide 10 - Tekstslide
Verschuiving budgetlijn
Als het budget of de prijs van de producten verandert, verandert ook de budgetlijn.
Stel dat de prijs van
snacks stijgt
naar € 2,50.
Dan wordt de nieuwe
budgetlijn:
Slide 11 - Tekstslide
Stel dat vervolgens je budget stijgt naar € 12,50.
Dan wordt de nieuwe budgetlijn:
Slide 12 - Tekstslide
Stel dat vervolgens je budget stijgt naar € 12,50.
Dan wordt de nieuwe budgetlijn:
Slide 13 - Tekstslide
Begroting
Inkomen <----------------------> Uitgaven
Uitgaven:
- Vaste lasten
- Dagelijkse uitgaven
- Incidentele grote uitgaven ( reserveringen )
Slide 14 - Tekstslide
Ik heb een nieuwe auto gekocht voor € 12.000,- en ik verwacht over 8 jaar een nieuwe te kopen. De prijs zal dan waarschijnlijk 15% hoger zijn. De inruilwaarde zal dan waarschijnlijk € 2.500,- zijn. Hoeveel moet ik in mijn maandelijkse begroting zetten?