W1 GS 2H H3 P2 les 1 en les 2

Tijdvak 6: De tijd van regenten en vorsten 
Waarom heet dat tijdvak zo? - het tijdvak verwijst naar de uitzonderlijke positie van vorsten zoals Lodewijk XIV (als absoluut vorst) en naar de Nederlandse bestuurders die voornamelijk uit de burgerij voortkomen. (de regenten)

kenmerkend aspect 1: (welke ontwikkeling is opvallend voor die periode in de geschiedenis) Het ontstaan van handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie

Kenmerkend aspect 2: Hoe ontwikkeld zich een burgerlijk bestuur en een stedelijke cultuur in Nederland




1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Tijdvak 6: De tijd van regenten en vorsten 
Waarom heet dat tijdvak zo? - het tijdvak verwijst naar de uitzonderlijke positie van vorsten zoals Lodewijk XIV (als absoluut vorst) en naar de Nederlandse bestuurders die voornamelijk uit de burgerij voortkomen. (de regenten)

kenmerkend aspect 1: (welke ontwikkeling is opvallend voor die periode in de geschiedenis) Het ontstaan van handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie

Kenmerkend aspect 2: Hoe ontwikkeld zich een burgerlijk bestuur en een stedelijke cultuur in Nederland




Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Les 1

1. Ik kan uitgebreid uitleggen hoe de economie tot bloei komt in Nederland.
2. Ik kan uitgebreid uitleggen hoe de Nederlandse steden tot groei komen.

Les 2

3. Ik kan uitgebreid uitleggen hoe het komt dat er regels voor oorlogsvoering ontstaan.
4. Ik kan uitgebreid uitleggen waarom en hoe Nederland oorlog voerde met omringende landen.

Slide 2 - Tekstslide

De bloeiende economische sectoren
1. Handel
2. Nijverheid
3. Landbouw
4. Visserij
Let op! Denk aan het leerdoel - Hoe komt de economie tot bloei? Het begint met de handel!!
(tekening - gebouw rechts - de Amsterdamse beurs - plaats waar handel werd gedreven - op basis van informatie - het was geen hal met producten). De mannen in het zwart zijn regenten.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Producten en hun gebied van herkomst

1. Belangrijkste handel (moedernegotie genoemd) Graanhandel uit de Baltische staten - nu Estland, Letland, Litouwen en Polen (het betreft import)

2. Hout uit Scandinavië 

3. Wol uit Engeland

4. Laken uit België

5. Wijn, zout, zuidvruchten uit Frankrijk en Spanje

Zijde, Specerijen en porselein uit Azië

Koffie, tabak en cacao uit Amerika 


Slide 5 - Tekstslide

Stapelmarkt
Alle handelsgoederen worden opgeslagen in pakhuizen, zoals die in Amsterdam.

Handig - bewaren totdat er ergens een tekort is - dan met hoge winsten verkopen. 

Een mooi voorbeeld van handelskapitalisme - handelaren die geld blijven investeren in handelsondernemingen om winst te maken.

Buitengewoon veel handel loopt via de Republiek - deze wordt het centrum van de internationale handelskapitalisme

Slide 6 - Tekstslide

Visserij - walvisvaart (de kleine visserij) de haringvaart (de grote visserij) Nederland wist als enige haringen te conserveren.

Slide 7 - Tekstslide

Nijverheid - fabrieksmatig werk zonder machines - textielproductie, koffiebranderijen, scheepswerven, jeneverdestilleerderij, kaasmakerij,  metaalsmelterijen
Landbouw - veel veeteelt (drassige grond - niet geschikt voor graan) levert veel zuivel - boter, kaas (exportproduct)

Slide 8 - Tekstslide

De groei van de steden / stadsuitbreiding Amsterdam

Slide 9 - Tekstslide

de Republiek - immigratieland
Naar de Republiek komen rijke Antwerpse kooplieden en handelaren - (Spaanse furie) zij brengen veel kennis en relaties
Ook komen er rijke Joodse handelaren uit Spanje - (Inquisitie) zij brengen veel kennis en relaties
Er komen vaardige protestantse    ambachtslieden uit Frankrijk  - (Bartholomeusnacht) Zij brengen veel kennis en kunde voor de nijverheid
Er komen arme Duitsers en Scandinaviërs - die gaan veelal werken op de schepen van de VOC.

Slide 10 - Tekstslide

Trekschuit

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 
Lees H3 P2 - De Gouden Eeuw en Groeiende steden

Maak een power point presentatie met minimaal 8 afbeeldingen over de andere twee sub-paragrafen: Regels voor oorlogen en Nederland in oorlog. Ook moet je uitleggen waarom die Michiel de Ruyter zo goed past in deze tijd.

Je levert jouw power point morgen voor het begin van de les in via de ELO

Tip! Maak vooraf een mind  map - dat zal je kunnen helpen.


  

Slide 12 - Tekstslide

1648
Vrede van Münster - eindelijk officieel vrede tussen Spanje en de Republiek!

Hugo de Groot - 

1. Er moeten regels zijn om een oorlog rechtvaardig te maken.
Naïef (goedgelovig) maar kenmerkend voor een nieuwe manier van denken.
2. Tijdens een oorlog mag niet zomaar alles doen - crimes against humanity (oorlogsmisdaden) - Internationale Strafhof in Den Haag
3. Staten mogen de vrije handel (op zee) niet belemmeren. (begin liberalisme) 
Ruzie met stadhouder - Prins Maurits van Oranje - opgesloten in kasteel Loevestein - ontsnapt in een boekenkist


Slide 13 - Tekstslide

De oorlogen
1. De Tachtigjarige oorlog - tegen Spanje
- om zelfstandigheid
- om geloofsvrijheid
2. De Nederlandse - Engelse oorlogen
- om Nederlandse handelsbelangen op zee
3. Het Rampjaar 1672 - Tegen Frankrijk (Lodewijk XIV) - Engeland en de bisdommen van Keulen en Münster.
- tegen aanvallen op de Republiek 

Slide 14 - Tekstslide

Michiel de Ruyter
Admiraal (hoogste commandant - baas) van de Nederlandse oorlogsvloot
- de Nederlandse vloot is oppermachtig op zee. (Catham)
- Nederland is dan het commerciële handelscentrum van de wereld.
- Wereldhandel moet beschermd worden dus: sterke vloot!
- Over land is Nederland kwetsbaar! (waterlinie - dijken doorsteken en het land onder water zetten)

Slide 15 - Tekstslide

executie/ moord op raadspensionaris - Johan van Oldenbarnevelt - ruzie met stadhouder Prins Maurits van Oranje (onenigheid over de oorlog tegen Spanje)
Executie/moord op raadspensionaris Johan de Witt en zijn broer - ruzie met stadhouder prins Willem (later Willem III) van Oranje (tijdens Rampjaar)

Slide 16 - Tekstslide

Opdrachten 
Oefenen met het hoofdstuk 3 P2 - Nederland en Europa 
Maken de vragen uit het werkboek:

Vraag 1 t/m 3a - 4 - 5c - 6a - 6c - 6d -7 - 9

Slide 17 - Tekstslide