Les 3: Notaties van zuur-base reacties

Wie heeft gelijk? 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wie heeft gelijk? 

Slide 1 - Tekstslide

Aanstippen dat de notatie zeer belangrijk is. Het zit hem in de details. 
Lesdoelen deze les

  • De leerling kan het verband leggen van een zwak zuur, wanneer deze gekoppeld is aan een goed zout. 
  • De leerling kan een zuur-base-reactie herkennen.  
  • De leerling kan een zuur-base-reactie opstellen.  
  • De leerling kan de notatie geven van een oplossing waar een zuur-base-reactie heeft plaatsgevonden.  

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verband tussen zout - zuur/base
Zoals je hebt gezien, bestaat sommige zouten ook uit zuren en basen. Wanneer je weet dat je natronloog hebt, wat bestaat uit natriumionen en hydroxideionen, weet je dat als de notatie van de oplossing geweest wordt dat je dit opschrijft: 
Na+ (aq) + OH- (aq) ipv ze aan elkaar. 
Welke kan je nog meer bedenken? 

Je weet namelijk dat natriumzouten altijd goed oplossen!

Slide 3 - Tekstslide

Onderwijsleergesprek

Voorbeeld met bariumoxide
  • BaO is een zout, wat bestaat uit Ba2+ en O2- ionen.
  • O2- is een sterke base, dus zal volledig ioniseren .
  • O2- neemt H+ op van H2O, waarbij OH- ontstaat.

  • H2O kan zowel als zuur en als base reageren.
  • In dit geval reageert het als zuur: hij staat een H+ af, waarbij OH- overblijft.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tovertabletten

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zuur-base reacties 

  • Een zuur kan een H+ afstaan
  • Een base kan een H+ opnemen 
  • Als ze elkaar tegenkomen kunnen ze een reactie aangaan
  • Dan heb je een zuur-base reactie 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Base + zuur =

(in een juiste verhouding)
A
Nog steeds zuur
B
Nog steeds basisch
C
Neutraal
D
Er zal niets gebeuren

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een zuur-base reactie wordt een...
A
H+ overgedragen.
B
OH- overgedragen.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zuurbase reacties
Bij een reactie tussen een zuur en een base 
geeft het zuur H+ af aan de base
Je herkent een zuurbase-reactie dus aan 
het verplaatsen van H+ ionen
Voorbeeld:
CH3COOH + OH- --> CH3COO- + HOH (=H2O)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan zuur-base reacties
  1. Noteer: H+
  2. Noteer de 'kale' formule van de base: O2-, CO32-, OH-, NH3
  3. Noteer de standaard zuur-base reactie.
  4. Als de beginstoffen oplossingen waren: KLAAR
  5. Als 1 van de beginstoffen een vaste stof was: VERVANG DE FORMULE VAN HET ION DOOR DE FORMULE VAN DE VASTE STOF
  6. Maak de reactievergelijking af (let op het +ion dat na de pijl hoort)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BaO + H2O -> Ba2+ + 2 OH-

Is dit een zuurbase reactie?
A
Ja, O2- in BaO reageert als zuur, neemt H+ op.
B
Ja, O2- in BaO reageert als base, neemt H+ op.
C
Ja, O2- in H2O reageert als base, neemt H+ op.
D
Nee, dit is geen zuurbase reactie.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nog tips!
  • Overdracht van H+ ion(en) van zuur naar base.
  • Zuur heeft dus altijd minstens één H in haar formule, staat meestal     vooraan.
  • Maar lang niet alle stoffen/ionen met H in de formule zijn zuur!
  • Sterk zuur: H+(aq) + Z-(aq)
  • Zwak zuur: HZ (aq)
  • Sterk zuur + sterke base: H+(aq) + OH-(aq) → H2O(l)
  • Zwak zuur + zwakke base: reactie wanneer zuur boven base in Binas 49

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De SPA-methode

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Opdrachten van de SPA-methode of opdrachten uit het boek. 

Hierna klein quizje
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen deze les

  • De leerling kan het verband leggen van een zwak zuur, wanneer deze gekoppeld is aan een goed zout. 
  • De leerling kan een zuur-base-reactie herkennen.  
  • De leerling kan een zuur-base-reactie opstellen.  
  • De leerling kan de notatie geven van een oplossing waar een zuur-base-reactie heeft plaatsgevonden.  

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het zuur en wat is de base bij de reactie tussen bariumhydroxide en ammoniumchloride ?
Ba(OH)2(s)+2NH4Cl(s)>BaCl2+NH3+2H2O

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de beginstoffen op van de zuur/base reactie tussen:
zwavelzuur en calciumcarbonaat

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je ontzuurt zoutzuur met magnesiumoxide.
Schrijf de reactievergelijking van deze zuur-base-reactie op (inclusief toestandsaanduidingen)

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Succes met leren voor de toets!

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan voor het opstellen van een zuur-base reactie
Stap 1  Deeltjes inventarisatie
Stap 2  Sterkste zuur en sterkste base
Stap 3  Reactievergelijking opstellen
- Noteer van een zoutoplossing de vrije ionen. Noteer een vast zout als
   vaste stof.
- Noteer van een sterk zuur het zuurrestion en het H+-ion. Voor een
   sterke base het base restion en het OH--ion.
- Noteer van een opgelost zwak zuur of zwakke base in 
Bepaal met Binas T49 het sterkste zuur en de zwakste base
Rekening houden met aflopende reacties, evenwichtreacties, overmaat van een van de beginstoffen en meerwaardige zuren en basen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies