1 Wat een talent - Nabespreken proefwerk bk1a

Nederlands
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
5:00
Noteer een survival tip in je schrift. 

Slide 2 - Tekstslide

Programma:

  • Proefwerk nabespreken
  • E-mail afmaken en versturen
Lesvragen/ lesdoelen
  • Ik kan een leerdoel voor het volgende hoofdstuk Nederlands bedenken (Ik weet wat ik nog moet leren)

Spelling 1.8
  • Ik kan de persoonsvorm van een zin vinden op drie verschillende manieren:...
  • In de tegenwoordige tijd zijn er de volgende regels om werkwoorden te vervoegen:
  • Een hoofdletter gebruik je altijd: ...

Slide 3 - Tekstslide

Ik ben tevreden over mijn punt voor Nederlands
Ja
Nee
Een beetje

Slide 4 - Poll

De energie die ik in de voorbereiding van het proefwerk heb gestoken, was het waard (heeft tot het gewenste resultaat geleid)
Ja
Nee
Een beetje

Slide 5 - Poll

Nabespreken proefwerk

Vraag 4
Vraag 5
Vraag 12

Slide 6 - Tekstslide

Feedback krijgen op je proefwerk

  • Magister
  • ELO
  • Bronnen
  • Gedeelde documenten
  • RTTI online
T1
1,2,3,6,7,8,10,11,12,13,14,16,17
R
Woorden
15
T2
4,5,
I
9
Wat wil je volgende keer anders doen? Hoe ga je leren. Maak een notitie in je schrift.

Slide 7 - Tekstslide

Wat wil je volgende keer anders doen? Hoe ga je leren?
Maak een notitie in je schrift, maak hier een foto met je laptop en stuur de foto in.

Slide 8 - Open vraag

Wat is de pv in de onderstaande zin:

Wie is jouw idool?
A
wie
B
is
C
jouw
D
idool

Slide 9 - Quizvraag

2. In de tegenwoordige tijd zijn er de volgende regels om werkwoorden te vervoegen:





ik
hij/zij
wij

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdletters
De persoonsvorm in de tegenwoordige tijd 
  •  (werken) Ik werk

  • (denken) ik denk

  • (vinden) ik vindt
     
  • (lopen) ik lop

  • (geloven) ik geloof

  • (graven) ik graav

  • (werken) hij werkt

  • (denken) zij denkt

  • (vinden) hij vind

Goed of fout?

Slide 11 - Tekstslide

2. In de tegenwoordige tijd zijn er de volgende regels om werkwoorden te vervoegen:





ik
hij/zij
wij

Slide 12 - Tekstslide

Weektaak spelling
Thema 1,  1.8 spelling (online methode)
Basisopdrachten
1- 3- 4.1 - 4.2 - 5 - 6 | 7 - 8  - 9 - 10 - 11
Extra opdrachten
12
Klaaropdrachten
Oefen met test jezelf / versterk jezelf van de paragraven: Woorden - Grammatica en spelling

Oefen online met jufmelis
Oefen online met grammatica, open de basiscursus grammatica in Lessonup
Huiswerk na 10-10
Basisopdrachten spelling
Persoonsvorm (tt)
Leestekens
Begin en eind van zinnen
Een zin heeft een begin en een eind. Dat maakt het lezen van een tekst makkelijker.
Een zin begint altijd met een hoofdletter.
Een zin heeft altijd een leesteken aan het eind: een punt, een vraagteken of een uitroepteken. 

Slide 13 - Tekstslide

Schrijfopdracht
Schrijfopdracht:
  • Schrijf een e-mail naar je oude; basisschoolleerkracht
  • Vertel in de e-mail hoe het nu met je gaat in de brugklas;
  • Werk eerst in Word zodat je tekst nog aangepast kan worden.
Succescriteria
  • Begin je e-mail met: Beste juf/ meester, 
  • Iedere zin begint met een hoofdletter en eindigt met een leesteken (.?!)
  • Namen schrijf je met een hoofdletter
  • Let op de spelling van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
  • Eindigt een woord op een -d of -t en is het geen persoonsvorm? Maak het woord dan langer om hier achter te komen.
  • Probeer nieuwe woorden uit de paragraaf woorden toe te voegen.

Werkwijze:
  • Werk eerst in Word
  • Contoleer je werk, heb je voldaan aan alle succescriteria?
  • Werk in tweetallen en kijk elkaars werk na
  • Pas je werk aan 
  • Stuur een e-mail naar je docent (RND), je krijgt dan nog een keer feedback
  • Pas je werk nog een keer aan en stuur de e-mail naar je oude leerkracht

Slide 14 - Tekstslide