Gebruik
alle zinnen van
opdracht 1, 2 en 3 van Cursus 5, paragraaf 6 (blz. 210). Dit zijn 16 zinnen in totaal.
Schrijf van elke zin netjes in je schrift:- bel. ww (belangrijkste werkwoord)
- Iemand/iets-zin
- ow (onderwerp)
- lv (lijdend voorwerp)
- ww gez. (werkwoordelijk gezegde)
- pv (persoonsvorm)