Oefenvragen Stofwisseling Bs 1-4

Oefenvragen BS 1 - 4
 
Gebruik je Binas



1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefenvragen BS 1 - 4
 
Gebruik je Binas



Slide 1 - Tekstslide

Waar vindt de lichtreactie plaats?
A
op de membranen van de thylakoiden
B
in het lumen van de thylakoiden
C
in het stroma van de cholorplast

Slide 2 - Quizvraag

Wat kan lichtenergie omzetten in chemische energie en potentiele energie van concentratieverschillen?
A
fotosynthese
B
fotosysteem
C
lichtreactie

Slide 3 - Quizvraag


De bekerplant
Bekerplanten van het genus Nepenthes zijn vleesetend. Deze planten hebben bekers ontwikkeld die werken als insectenval (zie de afbeelding). In de beker zit water met daarin enzymen die door de plant en door bacteriën zijn aangemaakt.

Welke stoffen die belangrijk zijn bij de opbouw van aminozuren komen door deze voedingswijze beschikbaar voor de bekerplant?


A
carbonaten
B
chloriden
C
fosfaten
D
nitraten

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de juiste reactievergelijking van de bruto-fotosynthese?
A
C6H12O6 + 6 O2 + 6 H20 -> 6 CO2 + 12 H2O
B
C6H12O6 + 6 O2 + 6 CO2 -> 12 H2O + 6 H20
C
6 CO2 + 12 H2O -> C6H12O6 + 6 O2 + 6 H20
D
6 CO2 + 6 H20 -> C6H12O6 + 6 O2

Slide 5 - Quizvraag


Zetmeelconcentratie
In een erlenmeyer wordt een kleine hoeveelheid zetmeel opgelost in gedestilleerd water. Aan deze oplossing wordt een overmaat van het zetmeel splitsende enzym amylase toegevoegd. Tijdens het experiment wordt continu de zetmeelconcentratie bepaald. Hieruit wordt de reactiesnelheid (v) berekend, die wordt uitgezet tegen de tijd (t).
Welke van de grafieken in de afbeelding geeft het resultaat van dit experiment op de juiste wijze weer?
A
grafiek A
B
grafiek B
C
grafiek C
D
grafiek D

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een apo-enzym?
A
een enzymmolecuul dat een cofactor nodig heeft
B
enzym dat apotische moleculen omzet
C
een voorbeeld van een coenzym
D
een gedenatureerd enzym

Slide 7 - Quizvraag


Welk(e) van de modellen in de afbeelding 5 geeft (geven) enzymwerking weer?
Enzymen
Welk(e) van de modellen in de  afbeelding geeft (geven) enzymwerking weer?
A
model I en IV
B
model II en III
C
model III en I
D
model IV en II

Slide 8 - Quizvraag

Op het einde van de elekronentransportketen worden energierijke electronen overgedragen op:
A
ATP
B
ADP
C
NADP+
D
NADPH

Slide 9 - Quizvraag

In het diagram is de fotosyntheseactiviteit van twee planten uitgezet tegen de lichtintensiteit:
Uit het verloop van de curven kunnen we afleiden dat plant 1 meer dan plant 2 geschikt is om te leven
A
in de schaduw
B
in licht met intensiteit boven de 40 eenheden
C
bij lange belichtingsduur per etmaal
D
in het gehele hier onderzochte lichtintensiteitsgebied

Slide 10 - Quizvraag

Waarvoor gebruiken planten het ATP, dat bij de lichtreacties van de fotosynthese is gevormd?

Dit ATP wordt gebruikt voor processen waarbij:
A
NADPH + H+ wordt gevormd
B
zuurstofgas wordt geproduceerd
C
water wordt gesplitst
D
koolstofdioxide wordt gereduceerd

Slide 11 - Quizvraag


Enzymeigenschappen
Welke uitspraak over enzymen is juist?

A
Het apo-enzym bepaalt de substraatspecificiteit.
B
Het apo-enzym is een metaalion of een vitamine.
C
Het co-enzym bepaalt de substraatspecificiteit.
D
Het co-enzym is het eigenlijke enzym.

Slide 12 - Quizvraag


Een proef met algen
Een cultuur van eencellige groenalgen wordt enige tijd verlicht. Daarna wordt het licht uitgedaan en radioactief CO2 toegevoegd door dit 30 minuten lang door de cultuur te blazen (bubbelen). Hierna wordt de radioactiviteit in de cellen gemeten.
Wat is het verwachte resultaat met verklaring?

A
Er is geen radioactiviteit in de cellen, want er is licht vereist voor de productie van suikers uit CO2 en water.
B
Er is geen radioactiviteit in de cellen, want CO2 wordt alleen opgenomen door planten als ze in het licht staan.
C
Er is wel radioactiviteit in de cellen, want CO2 dient als basis voor de productie van suikers, ook als het donker is.
D
Er is wel radioactiviteit in de cellen, want CO2 wordt ingebouwd in NADPH, ook als het donker is.

Slide 13 - Quizvraag

In de afbeelding is schematisch weergegeven: de koppeling van de kringloop van koolstof aan de kringloop van zuurstof, de kringloop van zwavel, de kringloop van stikstof en de CO2/CH4-kringloop. De koolhydraten in de koolstofkringloop worden aangegeven door de formule 'CH2O'. De pijlen geven (groepen van) stofwisselingsprocessen aan. Welke twee van de in de afbeelding aangegeven processen p, q, r en s, kunnen plaatsvinden in cellen van de mens?
A
p en q
B
q en r
C
q en s
D
r en s

Slide 14 - Quizvraag

Wat is geen eindproduct van de lichtreactie?
A
NADPH,H+
B
ATP
C
NADP+

Slide 15 - Quizvraag


Chemosynthese
Waarin verschilt chemosynthese van fotosynthese?
A
Bij chemosynthese wordt lichtenergie opgenomen door niet-groene pigmenten.
B
Bij chemosynthese wordt geen lichtenergie gebruikt, maar energie die beschikbaar komt bij de oxidatie van anorganische stoffen.
C
Eindproducten van de chemosynthese zijn geen koolhydraten, maar andere stoffen.
D
Grondstoffen voor de chemosynthese zijn geen water en koolstofdioxide, maar andere stoffen.

Slide 16 - Quizvraag

Bij fotosynthese komt O2 vrij. Van welk molecuul is dit afkomstig?
A
CO2
B
H20
C
C6H12O6

Slide 17 - Quizvraag


ATP-opbrengst
Op de bodem van een diep meer is de ATP-opbrengst bij bacteriën die daar in de modder leven relatief lager dan bij vergelijkbare bacteriën die vlak onder het wateroppervlak leven.
Wat is de reden daarvan?

Slide 18 - Open vraag

Wat is de functie van adenosinetrifosfaat bij de chemosynthese?

Slide 19 - Open vraag


De grafieken uit de afbeelding geven de activiteit van drie enzymen P, Q en R weer bij verschillende pH-waarden. De temperatuur werd tijdens de metingen constant gehouden.
- Is uit de gegevens af te leiden voor welke enzymen de gebruikte temperatuur optimaal was?
- Zo ja, voor welke enzymen was de temperatuur optimaal?


A
Dit is niet uit de gegevens af te leiden.
B
De temperatuur was alleen optimaal voor enzym Q.
C
De temperatuur was alleen optimaal voor de enzymen P en R.
D
De temperatuur was optimaal voor de enzymen P, Q en R.

Slide 20 - Quizvraag


Lees eerst de info tekst en bekijk het plaatje.

Bij welk of bij welke van deze experimenten verkrijgt hij een hogere opbrengst aan maltose dan bij zijn eerste experiment bij 30 0C?

A
Alleen bij experiment 3.
B
Bij de experimenten 1 en 2.
C
Bij de experimenten 1 en 3.
D
Bij de experimenten 1, 2 en 3.

Slide 21 - Quizvraag


Chloroplasten en mitochondriën worden met elkaar vergeleken met betrekking tot de reacties die in deze organellen kunnen plaatsvinden.
Hierover worden twee beweringen gedaan.
1.    In beide typen organellen vinden reacties plaats, waarbij elektronen worden overgedragen.
2.    In beide typen organellen wordt ATP gevormd uit ADP en Pi.
Welke beweringen zijn juist?

A
Alleen bewering 1.
B
Alleen bewering 2.
C
Beide beweringen.

Slide 22 - Quizvraag


Fotosynthese bij waterpest
Bij een experiment werd de fotosyntheseactiviteit bepaald bij een takje waterpest (Elodea canadensis). Het experiment werd uitgevoerd op een winterse dag in een klaslokaal, in twee situaties: met en zonder kunstlicht. De opstelling is te zien in de afbeelding.
De hoeveelheid geproduceerde O2 werd elke vijf minuten afgelezen.
- Noem twee factoren die tijdens dit experiment constant gehouden moeten worden, omdat ze anders de resultaten zeker beïnvloeden.

Slide 23 - Open vraag


Lees eerst de info tekst en bekijk het plaatje.

- Welk nummer geeft een plaats aan waar binding met het substraat mogelijk is?
- En waar is binding mogelijk met de activator?

A
substraat: plaats 1; activator: plaats 2
B
substraat: plaats 2; activator: plaats 1
C
substraat: plaats 1; activator: plaats 3
D
substraat: plaats 2; activator: plaats 3

Slide 24 - Quizvraag


Eiwitten en aminozuren
De afbeelding geeft een peptideketen weer.
Peptidasen zijn enzymen die eiwitten verteren. Het hangt van het
type peptidase af welke peptidebindingen precies verbroken worden.
Peptidase P is in staat peptidebindingen te verbreken tussen een aminozuur met restgroep R4 en de NH groep (!) van een ander aminozuur.
- Op welk of welke van de aangegeven plaatsen kan peptidase P de getekende peptideketen splitsen?

Slide 25 - Open vraag


Intensieve looptraining
De reactievergelijking van de omzetting van ATP in ADP is: ATP → ADP + Pi + energie 
Geef twee redenen om deze reactie tot dissimilatie te rekenen.

Slide 26 - Open vraag

In de afbeelding hiernaast is de uitwisseling van CO2 en van O2 tussen celonderdelen van een plantencel en de atmosfeer sterk vereenvoudigd weergegeven. Drie processen zijn:
1 donkerreacties van de fotosynthese;
2 lichtreacties van de fotosynthese;
3 voortgezette assimilatie.
Welke van deze processen wordt of welke worden in de afbeelding aangeduid met Y?
A
alleen 1
B
alleen 2
C
alleen 3
D
1 en 2

Slide 27 - Quizvraag