09 Luchtdruk

1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat is geen kenmerk van het deeltjesmodel?
A
Elke stof is opgebouwd uit moleculen
B
Moleculen trekken elkaar aan
C
Moleculen zijn heel klein
D
Moleculen bewegen voortdurend

Slide 7 - Quizvraag

Welke fase
is hiernaast in het deeltjesmodel te zien?
A
Vaste fase
B
Vloeibare fase
C
Gasfase

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Fase-driehoek
verdampen
condenseren
stollen
smelten
rijpen
sublimeren
vast
vloeibaar
gas

Slide 10 - Sleepvraag

Over welke faseovergang gaat het?
De was hangt buiten te drogen:
A
Smelten
B
Stollen
C
Verdampen
D
Condenseren

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Wat is de luchtdruk?
A
De kracht die wind uitoefent
B
De hoeveelheid lucht
C
De druk die lucht op een voorwerp uitoefent
D
De druk die een voorwerp op lucht uitoefent

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide


Als het doosje in de barometer
wordt ingedrukt, dan...
A
is de luchtdruk laag
B
is de luchtdruk hoog

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Sleep de luchtdruk naar het juiste weer



mooi weer
wisselvallig weer 
lage luchtdruk
hoge luchtdruk

Slide 33 - Sleepvraag

Bij een hogedrukgebied is het weer...
A
warm
B
koud
C
neerslachtig
D
droog

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide


De luchtdruk is het hoogst...
A
op zeeniveau
B
op een berg

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Tekstslide

De gasdruk in een container kan toenemen.
Wanneer neemt de gasdruk toe?
A
Als de moleculen langzamer gaan bewegen.
B
Als de container open wordt gemaakt.
C
Als er meer moleculen in de container komen.
D
Als er moleculen uit de container verdwijnen.

Slide 38 - Quizvraag

Als de temperatuur stijgt,
neemt de gasdruk in
een afgesloten ruimte toe.

A
juist
B
onjuist

Slide 39 - Quizvraag

Slide 40 - Tekstslide

Met een manometer op een fietspomp meet je de ...
A
onderdruk
B
overdruk
C
luchtdruk
D
temperatuur

Slide 41 - Quizvraag

Slide 42 - Tekstslide

overdruk + luchtdruk
noemen we:
A
onderdruk
B
absolute druk
C
perfecte druk
D
super overdruk

Slide 43 - Quizvraag

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide