7.3.3 Het stadse leven - gilden

De Middeleeuwen
7.3.3. Gilden
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De Middeleeuwen
7.3.3. Gilden

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Aan het eind van deze les kun je: 

- De sociale lagen in een Middeleeuwse stad benoemen.

- Uitleggen hoe een gilde was georganiseerd.

- De functies van een gilde noemen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat hoorde bij stadsrechten?

Slide 3 - Woordweb

'Stadslucht maakt vrij'
  • Steden zorgden voor meer vrijheden voor de Europese bevolking
  • Dat gold voor bijvoorbeeld de boeren.
  • Vroege Middeleeuwen: boeren weinig vrijheden (horig)
  • Late Middeleeuwen: boeren trekken naar de stad 
  • Boeren waren vrij van hun heer wanneer ze éen jaar en één dag in de stad woonden
  • Waarom is de stad aantekkelijk?: - Geen herendiensten
                                                                             - Geen belasting betalen aan de heer

Slide 4 - Tekstslide

  Wie wonen er in de stad?


                              Inwoners van de stad = Burgerij / poorters

1. Rijke kooplieden.
- Zaten in het bestuur van de stad (bovenlaag).

2. Winkeliers en ambachtslieden (middenklasse).

3. Gewone (arme) arbeiders
4. Bedelaars en daklozen

Afhankelijk van de kerk en de rijken.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

  Werken in een gilde
  • Omdat de oogst groter wordt, hoeft niet iedereen meer boer te zijn: er ontstaan andere beroepen: ambachten.


  • Mensen met hetzelfde ambacht zitten in een gilde.


  • Onderlinge afspraken tussen gilden om concurrentie te voorkomen:
 werktijden, opleiding, prijs en kwaliteit.
- Het gilde controleerde de kwaliteit van de producten en stelde de verkoopprijs vast.


  • Bij ziekte en overlijden kreeg het gezin hulp van het gilde.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Van leerling 
tot meester
  • Je mag alleen een eigen bedrijf hebben, als je lid van een gilde bent.
  • Hiervoor moet je eerst meester worden:

  1. Je begon al erg jong als onbetaalde leerling;
  2. Daarna werd je gezel; knecht
  3. En pas als je meesterproef  (examen) had gedaan kon je meester worden.
Middeleeuwse ambachtslieden aan het werk.

Slide 11 - Tekstslide




Een voorbeeld van een meesterproef.
Om meester te worden moest een poort worden gemetseld.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Lezen en maken
  1. Lees 7.3.2 en 7.3.3

2. Maak vraag 10, 11 en 12.

.


Slide 27 - Tekstslide


Wie zaten er in het bestuur van een middeleeuwse stad?
A
Winkeliers
B
Gewone arbeiders
C
Kooplieden
D
Leerlingen

Slide 28 - Quizvraag


Een boer is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag


Een timmerman is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag


Als een gildelid ziek is, zorgen de andere leden voor hem en zijn gezin.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag