H5 - De Middeleeuwse stad (gilden)

De Middeleeuwen
Paragraaf 4.3 De middeleeuwse stad
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De Middeleeuwen
Paragraaf 4.3 De middeleeuwse stad

Slide 1 - Tekstslide

Tijd van Steden en Staten (1000-1500)
In het wit zie je een stadspoort. Ging je in de Middeleeuwen een stad binnen, dan moest je door de stadspoort. In veel steden werd een hoge en prachtig versierde kerk gebouwd. Op de achtergrond zie je de binnenkant van zo’n kerk.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog van het hofstelsel?

Slide 3 - Tekstslide

Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
De heer
Boeren

Slide 4 - Tekstslide

Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
De heer
De heer geeft 
  • Bescherming
  • Landbouwgrond
Boeren

Slide 5 - Tekstslide

Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
De heer
De heer geeft 
  • Bescherming
  • Landbouwgrond
In ruil geeft de boer:
  • Deel van oogst
  • Herendiensten
Horigen

Slide 6 - Tekstslide

'Stadslucht maakt vrij'
  • Steden zorgden voor meer vrijheden voor de Europese bevolking
  • Dat gold voor bijvoorbeeld de boeren.
  • Vroege Middeleeuwen: boeren weinig vrijheden (horig)
  • Late Middeleeuwen: boeren trekken naar de stad 
  • Boeren waren vrij van hun heer wanneer ze éen jaar en één dag in de stad woonden
  • Waarom is de stad aantekkelijk?: - Geen herendiensten
                                                                             - Geen belasting betalen aan de heer

Slide 7 - Tekstslide

  Wie wonen er in de stad?


                              Inwoners van de stad = Burgerij

1. Rijke kooplieden en belangrijke ambachtslieden.
- Zaten in het bestuur van de stad (bovenlaag)

2. Winkeliers en ambachtslieden (middenklasse)

3. Gewone (arme) arbeiders
4. Bedelaars en daklozen

Afhankelijk van de kerk en de rijken

Slide 8 - Tekstslide

  Werken in een gilde
  • Omdat de oogst groter wordt, hoeft niet iedereen meer boer te zijn: er ontstaan andere beroepen: ambachten


  • Mensen met hetzelfde ambacht zitten in een gilde.


  • Onderlinge afspraken tussen gilden om concurrentie te voorkomen:
 werktijden, opleiding, prijs en kwaliteit.
- Het gilde controleerde de kwaliteit van de producten en stelde de verkoopprijs vast.


  • Bij ziekte en overlijden kreeg het gezin hulp van het gilde.
De meeste gilden hadden een prachtig gildehuis. Hier werden, behalve vergaderingen, ook feesten gehouden. Heel het leven draaide om het gilde.
Voorbeelden van ambachten in een middeleeuwse stad:
- smid
- bakker
- timmerman
- meubelmaker
- brouwer
- kleermaker

Slide 9 - Tekstslide

Van leerling 
tot meester
  • Je mag alleen een eigen bedrijf hebben, als je lid van een gilde bent.
  • Hiervoor moet je eerst meester worden:

  1. Je begon al erg jong als onbetaalde leerling;
  2. Daarna werd je gezel; knecht
  3. En pas als je meesterproef  (examen) had gedaan kon je meester worden.
Middeleeuwse ambachtslieden aan het werk.

Slide 10 - Tekstslide




Een voorbeeld van een meesterproef.
Om meester te worden moest een poort worden gemetseld.

Slide 11 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit wat een gilde is

Slide 12 - Open vraag


Wie zaten er in het bestuur van een middeleeuwse stad?
A
Winkeliers
B
Gewone arbeiders
C
Kooplieden
D
Leerlingen

Slide 13 - Quizvraag


Een boer is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag


Een timmerman is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag


Het gilde controleert de kwaliteit en de prijs van de producten die de gildeleden maken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag


Als een gildelid ziek is, zorgen de andere leden voor hem en zijn gezin.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Als je goed genoeg was, moest je de ????
afleggen. Dat was een soort examen. Als je slaagde, mocht je lid worden van het gilde.

Welk woord moet er op de vraagtekens staan?
A
gilde
B
meester
C
meesterproef
D
leerling

Slide 18 - Quizvraag