E. Nachricht - Schreibecke E Jemandem schreiben

Und jetzt ...

*  Wiederholen Grammatik 
              haben & sein

*  20. Autokennzeichen

*  22. Wörter NL <> D

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Und jetzt ...

*  Wiederholen Grammatik 
              haben & sein

*  20. Autokennzeichen

*  22. Wörter NL <> D

Slide 1 - Tekstslide

Waarom zijn de hulpwerkwoorden
haben & sein zo belangrijk?

Slide 2 - Woordweb

hebben
haben
ik heb
ich
jij hebt
du
hij/zij/het heeft
er/sie/es
wij hebben
wir
jullie hebben
ihr
zij hebben
sie
u heeft
Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben
haben

Slide 3 - Sleepvraag

zijn
sein
ik ben
ich
jij bent
du
hij/zij/het is
er/sie/es
wij zijn
wir
jullie zijn
ihr
zij zijn
sie
u bent
Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
sind

Slide 4 - Sleepvraag

Ihr (haben) vergessen die Geschenke (cadeau's) mitzunehmen!
A
haben
B
hat
C
habt
D
hast

Slide 5 - Quizvraag


Ich (sein) in der Herbstferien in Deutschland (sein).
A
ist - geweest
B
bist - gewessen
C
sind - gewesent
D
bin - gewesen

Slide 6 - Quizvraag


.... du morgen Zeit (tijd) für mich?
A
Habe
B
Hast
C
Hat
D
Habt

Slide 7 - Quizvraag

(Zijn) ihr zufrieden mit
euren Sprachaufgabe (taaltaak)
Made in Germany?
A
Bist
B
Sind
C
Sein
D
Seid

Slide 8 - Quizvraag

Wir (sein) heute leider nicht im Klassenzimmer 216, aber in 026.
A
bist
B
sind
C
sein
D
seid

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Link

Mein Vater (haben)
ein deutsches Auto mit
einem komisches Kennzeichen.
A
hat
B
hast
C
habe
D
habt

Slide 11 - Quizvraag

Seite 24 
Aufgabe 20. 
Autokennzeichen

Übersetze (Vertaal):
In Deutschland kannst du am Autokennzeichen erkennen, woher ein Auto kommt.






Slide 12 - Tekstslide

Autokennzeichen
* Het kenteken begint met een         
    lettercode, die de plaats van               
    registratie aangeeft
    (= plaats / gemeente / distict-code)

*  Na de plaatscode >>>
    één of twee letters en
    twee tot vier cijfers.

Deze mag jezelf kiezen!

Slide 13 - Tekstslide

Seite 26 
Voorbeeld:
B    = van Berlin
HB = Hansestad Bremen
M   =  München
Leuk weetje: 
Kenteken hou je voor altijd, tenzij je naar ander district verhuisd.






Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Seite 26 

Opdracht 20:
Kies een stad en maak je eigen kenteken!








Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

AH
Nordsee
Tulpen
Lidl
Nimwegen
Wurst
Friesland
König
Aachen = Aken
Bundesländer
Langeoog
Schiermonnikoog
Bundeskanzler
Weihnachtsmarkt
Autobahn
Brot
FC Bayern
Windmühle
Käse
Ajax
Sinterklaas
Provinzen

Slide 19 - Sleepvraag

SO-1 
bespreken - inzien - inleveren

Slide 20 - Tekstslide

3. Taaltaak 1
1. Lees de eindopdracht, 
    staat ook in Classroom  
    > taaltaken en in Padlet

2. Schrijf eerst je script uit op  
     het werkblad.
     Klaar? Laten zien aan ROP



Slide 21 - Tekstslide


das Programm für heute

*  Wiederholen haben & sein
*  20. Autokennzeichen
*  21. Schreibecke E
* 22. Lesen
* 23. Schreiben

Slide 22 - Tekstslide


Paragraf E - Seite 24 

*  20. Autokennzeichen

*  21. Schreibecke E


Slide 23 - Tekstslide

 Seite 26
Aufgabe 21
Lees eerst de zinnen van de Schreibecke E Jemandem schreiben op pagina 43!

Slide 24 - Tekstslide

43

Slide 25 - Tekstslide

S. 27

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

AH
Nordsee
Tulpen
Lidl
Nimwegen
Wurst
Friesland
König
Aachen = Aken
Bundesländer
Langeoog
Schiermonnikoog
Bundeskanzler
Weihnachtsmarkt
Autobahn
Brot
FC Bayern
Windmühle
Käse
Ajax
Sinterklaas
Provinzen

Slide 30 - Sleepvraag

Klaar? Laten zien voor een sticker!
S. 27

Slide 31 - Tekstslide

Beispiel (voorbeeld)

Hallo / Guten Tag / Liebe(r) / Beste(r),
wie geht es dir? Mir geht es nicht so gut. 
Danke für deine / die E-Mail.
LG



Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Leerdoel bereikt?
Kun je vertrouwde woorden en korte zinsdelen opschrijven?
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 34 - Quizvraag

3. Taaltaak 1
1. Lees de eindopdracht, 
    staat ook in Classroom  
    > taaltaken en in Padlet

2. Schrijf eerst je script uit op  
     het werkblad.
     Klaar? Laten zien aan ROP



Slide 35 - Tekstslide

Peter (sein) im Moment in Deutschland, ich glaube in Köln.
A
bist
B
is
C
ist
D
seid

Slide 36 - Quizvraag