H4 Procenten

Wiskunde!
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wiskunde!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
We gaan vandaag hoofdstuk 4 herhalen.

Onderwerp:
Procenten

Slide 2 - Tekstslide

Van procenten naar aantallen

Voor het rekenen van procenten naar aantallen kun je een tabel gebruiken.
Aantal leerlingen
375
3.75
75
Procenten
100
1
20
Voorbeeld:  20% van de 375 leerlingen komen lopend naar school.
                      Hoeveel leerlingen komen lopend naar school?
                      
Stap 1:
Vul in wat je al weet.
: 100
: 100
Stap 2:
Reken via 1.
Stap 3:
Bereken het gevraagde aantal.
x 20
x 20
Dus 75 leerlingen komen lopend naar school.

Slide 3 - Tekstslide

Nu jullie!

Slide 4 - Tekstslide

Vul je antwoord in
A
2,38
B
0,42
C
2,80
D
2.33

Slide 5 - Quizvraag

Volgende vraag: 
Wat vul je rechts onder in?

Slide 6 - Tekstslide

Wat vul je rechts onder in?
A
24
B
48
C
124
D
155

Slide 7 - Quizvraag

Bereken nu hoeveel euro duurder het wordt

Slide 8 - Tekstslide

Vul je antwoord in
A
1,55
B
1,65
C
0,30
D
0,55

Slide 9 - Quizvraag

Van aantallen naar procenten
Voor het rekenen van aantallen naar procenten kun je een tabel gebruiken.
Voorbeeld: Je krijgt €50 korting op een mobiel van €400.
                     Hoeveel procent korting is dit?  
                      
Aantal euro's
400
1
50
Procenten
100
: 400
x 50
: 400
x 50
Stap 1:
Vul in wat je al weet.
Stap 2:
Reken via 1.
Stap 3:
Bereken het gevraagde percentage.
Dus je krijgt 12,5% korting.

Slide 10 - Tekstslide

Van aantallen naar procenten
Voor het rekenen van aantallen naar procenten kun je een tabel gebruiken.
Voorbeeld: Je krijgt €50 korting op een mobiel van €400.
                     Hoeveel procent korting is dit?  
                      
Aantal euro's
400
1
50
Procenten
100
0.25
12.5
: 400
x 50
: 400
x 50
Stap 1:
Vul in wat je al weet.
Stap 2:
Reken via 1.
Stap 3:
Bereken het gevraagde percentage.
Dus je krijgt 12,5% korting.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Vul je antwoord in
A
18%
B
30%
C
17%
D
10%

Slide 13 - Quizvraag

Wat vul je rechts boven in ?

Slide 14 - Tekstslide

Wat vul je rechts boven in?
A
0,20
B
2,50
C
1
D
120

Slide 15 - Quizvraag

Bereken hoeveel procent korting het is

Slide 16 - Tekstslide

Vul je antwoord in
A
15%
B
8%
C
2,50
D
19%

Slide 17 - Quizvraag

Van breuk naar procent
252
deel is ... % 
Stap 1:
Deel de teller door de noemer.
Stap 2:
Vermenigvuldig je uitkomst met 100.


2 : 25 = 0,08
0,08 x 100 = 8
252
Dus       deel is 8%

Slide 18 - Tekstslide

Van breuk naar procent
252
deel is ... %
Stap 1:
Deel de teller door de noemer.
Stap 2:
Vermenigvuldig je uitkomst met 100.


2 : 25 = 0,08
0,08 x 100 = 8
252
Dus       deel is 8%

Slide 19 - Tekstslide

70%
20%
30%
75%
40%
4%

Slide 20 - Sleepvraag

Nieuwe prijs berekenen
Om de nieuwe prijs te berekenen kun je de korting van de oude prijs afhalen. Maar het kan sneller!
Je krijgt 24% korting op een tv van €628.
Hoeveel moet je betalen?
100 - 24 = 
Aantal euro's
628
6,28
Procent
100
1
Stap 1:
100 - Aantal procenten korting = Percentage dat je moet betalen.

Stap 2:
Rekenen van procenten naar aantallen.

Slide 21 - Tekstslide

Nieuwe prijs berekenen
Om de nieuwe prijs te berekenen kun je de korting van de oude prijs afhalen. Maar het kan sneller!
Je krijgt 24% korting op een tv van €628.
Hoeveel moet je betalen?
100 - 24 = 76
Aantal euro's
628
6,28
477,28
Procent
100
1
76
Dus je moet nu €477,28 betalen
Stap 1:
100 - Aantal procenten korting = Percentage dat je moet betalen.

Stap 2:
Rekenen van procenten naar aantallen.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Aantal euro's
150
Procent
100
1
55

Slide 24 - Tekstslide

Hoeveel moet Jolanda betalen
Aantal euro's
150
Procent
100
1
55
Aantal euro's
150
Procent
100
1
55
A
82,50
B
80,00
C
79,00
D
65,00

Slide 25 - Quizvraag

Meer dan 100%
Het oude aantal of de oude prijs is altijd 100%.
Als een aantal of een prijs wordt verhoogd dan kom je boven de 100%.
Een fiets exclusief (zonder) btw kost €600.
Hoeveel kost de fiets inclusief (met) btw (21%)?

100 + 21 = 
Stap 1:
100 + Aantal procenten verhoging = Percentage dat je moet betalen.
Stap 2:
Rekenen van procenten naar aantallen.

Aantal euro's
600
Procent
100
1
Dus je moet €726 betalen

Slide 26 - Tekstslide

Meer dan 100%
Het oude aantal of de oude prijs is altijd 100%.
Als een aantal of een prijs wordt verhoogd dan kom je boven de 100%.
Een fiets exclusief (zonder) btw kost €600.
Hoeveel kost de fiets inclusief (met) btw?

100 + 21 = 121
Stap 1:
100 + Aantal procenten verhoging = Percentage dat je moet betalen.
Stap 2:
Rekenen van procenten naar aantallen.

Aantal euro's
600
6
726
Procent
100
1
121
Dus je moet €726 betalen

Slide 27 - Tekstslide

Brood
1,80
Procent
100
1
104

Slide 28 - Tekstslide

Wat is de nieuwe prijs van het brood?
A
1,78
B
1,84
C
1,87
D
1,92

Slide 29 - Quizvraag

Brood
1,80
0,018
1,87
Procent
100
1
104
rozijnenbrood
2,75
Procent
100
1
104

Slide 30 - Tekstslide

Hoeveel kost het rozijnenbrood na de prijsverhoging?
A
2,79
B
2,86
C
2,90
D
3,04

Slide 31 - Quizvraag

Brood
1,80
0,018
1,87
Procent
100
1
104
rozijnenbrood
2,75
0,0275
2,86
Procent
100
1
104

Slide 32 - Tekstslide

Einde!
Nu zelf verder leren en oefenen met hoofdstuk 4. 
Volgende les vragen stellen over hoofdstuk 4.

Slide 33 - Tekstslide