P4 - week 7 - 6 juni 2023

P4 - week 7 - 6 juni 2023
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

P4 - week 7 - 6 juni 2023

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué vamos a hacer hoy?
Leerdoelen voor vandaag:

* Ik reflecteer op mijn schrijfopdracht
* Ik kan de Spaanse werkwoorden 'poder' en 'saber' vervoegen, herkennen en toepassen 
* Ik kan de werkwoorden 'pensar', (denken) 'creer' (geloven) en 'parecer' (lijken)  in de 1e persoon vervoegen en toepassen in korte zinnetjes




















Slide 2 - Tekstslide

'poder' (=kunnen/mogen) - p.19
Bij het werkwoord 'poder' treedt er klinkerwisseling op, bij de 1e, 2e, 3e en 6e persoon:

       o --> ue

Slide 3 - Tekstslide

'poder' (=kunnen/mogen)
Mañana puedo ir contigo.
Morgen kan ik met je meegaan.

¿Puedes ayudarme?
Kun je me helpen?

Podemos ir al cine juntos.  We kunnen samen naar de bios gaan.

Slide 4 - Tekstslide

'saber' (=weten)
Bij 'saber' is alleen 
de 1e persoon onregelmatig:

Slide 5 - Tekstslide

'saber' (=weten)
que mi padre puede estar nervioso.
Ik weet dat mijn vader nerveus kan zijn.

Lo sabemos.   Wij weten het.
No lo sé.            Ik weet het niet.      

Slide 6 - Tekstslide

'saber' (=weten)
Het werkwoord 'saber' wordt gebruikt bij het spreken over geleerde vaardigheden, zoals:
koken, zwemmen, een vreemde taal spreken, onderhandelen,
een muziekinstrument bespelen, etc.

Achter '' komt een heel werkwoord
cocinar bien.        Ik kan goed koken.
hablar español.   Ik kan Spaans spreken.

Slide 7 - Tekstslide

Ejercicio 2 - página 20
Vertaal zes Spaanse zinnen naar het Nederlands:
  1. Kun je lopend naar je/het werk?                             mogelijkheid
  2. Het spijt me, ik kan nu niet praten/spreken.     mogelijkheid
  3. Mag ik je mobiel gebruiken?                                    toestemming
  4. Spreek/Kun je Chinees (spreken)?                        vaardigheid
  5. Kun je een muziekinstrument bespelen?          vaardigheid
  6. Weet u wat dit betekent?                                           kennis
timer
8:00

Slide 8 - Tekstslide

Hoe zeg je in het Spaans?
Ik kan gitaar spelen
A
Sabes tocar la guitarra
B
Sé tocar la guitarra
C
Sabemos tocar el piano
D
Sabe tocar la guitarra

Slide 9 - Quizvraag

Schrijf op waar je goed in bent...
Sé (=letterlijk: ik weet), maar je gebruikt dit werkwoord als je over vaardigheden vertelt. De betekenis wordt dan: 'ik kan',
bijv. --> Ik kan goed gitaar spelen: Sé tocar la guitarra bien.

Na 'sé' komt een heel werkwoord!!

Bedenk twee dingen waar je goed in bent!
timer
4:00

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Werkwoorden om je mening te geven
Om in het Spaans je mening te kunnen geven, is het belangrijk om een aantal werkwoorden te leren, die je daarbij kunnen helpen. We gaan drie werkwoorden bekijken:


 pensar                        creer                       parecer
 denken                       geloven                 lijken

Slide 12 - Tekstslide

Pensar = denken 
Het werkwoord ‘pensar’ betekent denken. Er vindt in de 1e, 2e, 3e en 6e persoon een zogenaamde klinkerwisseling plaats: e --> ie



Ik denk
Jij denkt
Hij/zij denkt
Wij denken
Jullie denken
Zij (mv) denken

Slide 13 - Tekstslide

Creer = geloven
Het werkwoord ‘creer’ betekent geloven. Het is een ‘gewoon’, regelmatig Spaans werkwoord.





Ik geloof
Jij gelooft
Hij/zij gelooft
Wij geloven
Jullie geloven
Zij (mv) geloven

Slide 14 - Tekstslide

Parecer = lijken
Het werkwoord ‘parecer’ betekent lijken. Dit werkwoord wordt hetzelfde gebruikt als gustar, en je gebruikt dus maar twee vormen!

  • Me parece una buena idea
  • Me parece que está cansado
  • Me parece que no es suficiente
  • Me parecen aburridas las clases

Slide 15 - Tekstslide

Ejercicio 5 - página 24

Vertaal de onderstaande zinnen naar het Nederlands

1. Pienso que no.
2. Creo que tengo suficiente dinero para ir de vacaciones.
3. Creo que la música hip-hop es muy popular.
4. Me parece una idea perfecta.
5. Pienso que Curacao es la isla (=eiland) más bonita de las Antillas.
timer
6:00

Slide 16 - Tekstslide

Respuestas p. 24
  1. Ik denk van niet.
  2. Ik geloof dat ik voldoende geld heb om op vakantie te gaan.
  3. Ik geloof dat hip hop muziek erg populair is.
  4. Het (dat) lijkt me een goed idee.
  5. Ik denk dat Curacao het mooiste eiland van de Antillen is.

Slide 17 - Tekstslide

¿Qué opinas? 
Voorbeeldvragen:                   
¿Qué ciudad es la más bonita?
¿Cuál es la mejor película (=film)?
La comida más rica, ¿cuál es?
¿Cuál es la mejor parte del día?
¿Qué es el mejor trabajo?

Slide 18 - Tekstslide

¿Qué ciudad es la más bonita?
¿Cuál es la mejor película?
La comida más rica, ¿cuál es?
¿Cuál es el mejor grupo de música?
¿Cuáles son las vacaciones ideales?
¿Cuál es la lengua más difícil?   ...etc...
Pienso que la ciudad más bonita es Rotterdam.
(Ik denk dat ...)
Me parece que la ciudad más bonita es Rotterdam.
(Het lijkt mij dat ...)
Creo que la ciudad más bonita es Rotterdam.
(Ik geloof dat ...)

Slide 19 - Tekstslide

Ejercicio 2 - página 26
1) ¿Crees que las vacaciones de verano son largas (=lang)?

Sí, creo que ……………………………………………………...
No, creo que …………………………………………………...

2) ¿Qué piensas de los exámenes de español?
Pienso que …………………………………………………………
Creo que …………………………………………………………….

3) ¿Qué piensas de las clases en línea (online lessen)?
Las clases en línea me parecen ………………………
Pienso que ……………………………………………………………





timer
6:00

Slide 20 - Tekstslide

Posibles respuestas - p.26
  1. Sí, creo que las vacaciones de verano son largas.
  2. No, no creo que son muy largas.
  3. Pienso que los exámenes de español son difíciles/fáciles.
  4. Creo que los exámenes de español no son tan difíciles.
  5. Las clases en línea me parecen perfectas/malas/....
  6.  Pienso que me gustan más las clases en la escuela.          

Slide 21 - Tekstslide

¡Importante!

Eindtoets P4 vindt plaats in week 8: dinsdag 13 juni: 11.30
--> zie ook jullie toetsrooster 

Dit gaat een schriftelijke toets zijn over alle grammatica en woordenschat van periode 4.        Neem een pen mee:

Slide 22 - Tekstslide

Wat moet je leren voor de eindtoets? 
Alle onderwerpen uit de reader van periode 4, behalve bladzijde 21 en 22.

In onze teamstegel (+ in de Teamschat) staat (plaats ik) een bestand met de onderwerpen die je moet weten en moet kunnen toepassen. 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide