Les 6 - periode 4 - 17 de junio 2022

Clase 6 - período 4 - 17 de junio 2022
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Clase 6 - período 4 - 17 de junio 2022

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué vamos a hacer hoy?
LEERDOELEN:

  1. Ik kan de werkwoorden 'pensar', 'creer', en 'parecer' vervoegen en toepassen. 
  2. Ik kan mijn mening geven over een alledaags onderwerp.
  3. Ik weet wat de belangrijkste onderwerpen zijn voor de toets van deze periode.

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoorden om je mening te geven
Om in het Spaans je mening te kunnen geven, is het belangrijk om een aantal werkwoorden te leren, die je daarbij kunnen helpen. We gaan drie werkwoorden bekijken:


 pensar                        creer                       parecer
 denken                       geloven                 lijken

Slide 3 - Tekstslide

Pensar = denken 
Het werkwoord ‘pensar’ betekent denken. Er vindt in de 1e, 2e, 3e en 6e persoon een zogenaamde klinkerwisseling plaats: e --> ie



Ik denk
Jij denkt
Hij/zij denkt
Wij denken
Jullie denken
Zij (mv) denken

Slide 4 - Tekstslide

Creer = geloven
Het werkwoord ‘creer’ betekent geloven. Het is een ‘gewoon’, regelmatig Spaans werkwoord.





Ik geloof
Jij gelooft
Hij/zij gelooft
Wij geloven
Jullie geloven
Zij (mv) geloven

Slide 5 - Tekstslide

Parecer = lijken
Het werkwoord ‘parecer’ betekent lijken. Dit werkwoord wordt hetzelfde gebruikt als gustar, en je gebruikt dus maar twee vormen!

  • Me parece una buena idea
  • Me parece que está cansado
  • Me parece que no es suficiente
  • Me parecen aburridas las clases

Slide 6 - Tekstslide

Ejercicio 1 - página 27

Vertaal de onderstaande zinnen naar het Nederlands

1. Pienso que no.
2. Creo que tengo suficiente dinero para ir de vacaciones.
3. Creo que la música hip-hop es muy popular.
4. Me parece una idea perfecta.
5. Pienso que Curacao es la isla (=eiland) más bonita de las Antillas.
timer
4:00

Slide 7 - Tekstslide

¿Qué opinas? 
Voorbeeldvragen:                   
¿Qué ciudad es la más bonita?
¿Cuál es la mejor película (=film)?
La comida más rica, ¿cuál es?
¿Cuál es la mejor parte del día?
¿Qué es el mejor trabajo?

Slide 8 - Tekstslide

¿Qué ciudad es la más bonita?
¿Cuál es la mejor película?
La comida más rica, ¿cuál es?
¿Cuál es el mejor grupo de música?
¿Cuáles son las vacaciones ideales?
¿Cuál es la lengua más difícil?   ...etc...
Pienso que la ciudad más bonita es Rotterdam.
(Ik denk dat ...)
Me parece que la ciudad más bonita es Rotterdam.
(Het lijkt mij dat ...)
Creo que la ciudad más bonita es Rotterdam.
(Ik geloof dat ...)

Slide 9 - Tekstslide

Ejercicio 5 - página 30
1) ¿Crees que las vacaciones de verano son largas (=lang)?

Sí, creo que ……………………………………………………...
No, creo que …………………………………………………...

2) ¿Qué piensas de los exámenes de español?
Pienso que …………………………………………………………
Creo que …………………………………………………………….

3) ¿Qué piensas de las clases en línea (online lessen)?
Las clases en línea me parecen ………………………
Pienso que ……………………………………………………………





Slide 10 - Tekstslide

Onderwerpen toets Spaans
  1. Verbindingswoorden (que - o - y - pero - donde - cuando - como - porque )
  2. Handige vragen en vraagwoorden (¿es posible qué...? / ¿puedo ...?)
  3. Belangrijke Spaanse voorzetsels (a=naar, de=van, en(=op/in), por/para (=voor/bij/naar/om te)
  4. Plaatsaanduidingen (a la izquierda / a al derecha / al lado de / cerca / aquí / lejos, etc.)
  5. De pretérito perfecto (goede vervoeging van hulpwerkwoord 'haber' + voltooid deelwoord --> voorbeeld: Hoy he comido pizza)
  6. Het werkwoord 'ir' in combinatie met vervoermiddelen + woorden van frequentie
  7. Woordenschat m.b.t. iemand de weg vragen/wijzen (les 4)
  8. Werkwoorden 'poder' en 'saber' (vervoeging en toepassing)
  9. Vragen beantwoorden over een korte leestekst
  10. Werkwoorden 'pensar'(=denken) - 'creer'(=geloven) -'parecer'(=lijken) om je mening te geven

Slide 11 - Tekstslide

¿Qué hemos hecho hoy?
LEERDOELEN:

  1. Ik kan de werkwoorden 'pensar', 'creer', en 'parecer' vervoegen en toepassen. 
  2. Ik kan mijn mening geven over een alledaags onderwerp.
  3. Ik weet wat de belangrijkste onderwerpen zijn voor de toets van deze periode.

Slide 12 - Tekstslide

Toets Spaans periode 4
                            Vrijdag 24 juni van 12.45 - 13.45
                             Het is een online toets

Lever je ingevulde oefeningen uit deze laatste reader bij mij in via Teams, met foto's of een kort filmpje waarin je door je reader heen bladert. Je kunt dit doen t/m zondag 26 juni!

Slide 13 - Tekstslide