Telwoorden

Telwoorden
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Telwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten jullie al over telwoorden?

Slide 2 - Open vraag

Lesdoel
Je kunt verschillende soorten telwoorden herkennen en toepassen bij de opdrachten. 

Slide 3 - Tekstslide

Telwoorden
Er zijn hoofdtelwoorden en rangtelwoorden.
Deze kun je onderverdelen in bepaalde hoofdtelwoorden en bepaalde rangtelwoorden. Deze telwoorden geven een exacte hoeveelheid aan. 

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdtelwoorden
Hoofdtelwoorden kunnen verdeeld worden in onbepaalde en bepaalde hoofdtelwoorden.

Bepaalde hoofdtelwoorden geven een specifiek aantal of een bepaalde volgorde van iets aan, zoals één, twee, drie.

Onbepaalde hoofdtelwoorden worden gebruikt wanneer je niet naar een specifiek aantal verwijst, zoals sommige, minder, meer, veel. 

Slide 5 - Tekstslide

Rangtelwoorden
Ook rangtelwoorden kun je verdelen in bepaalde en onbepaalde rangtelwoorden.

Bepaalde rangtelwoorden kun je herkennen aan dat ze eindigen op -de en 
-ste, zoals eerste, tweede. 

Onbepaalde rangtelwoorden geven geen exacte positie aan in een zin, zoals laatste, minste. 

Slide 6 - Tekstslide

Wat is in deze zin het telwoord?
'Het vierde paasei begint vaak al minder lekker te worden.'
A
Vierde
B
Vaak
C
Paasei
D
Minder

Slide 7 - Quizvraag

Wat is in deze zin het telwoord?
'Ik heb drie appels in de mand liggen.'
A
Appels
B
Drie
C
Derde

Slide 8 - Quizvraag

Wat is in deze zin het telwoord?
'We gaan volgende week naar het strand voor een vakantie.'
A
Gaan
B
Week
C
Volgende

Slide 9 - Quizvraag

Wat is in deze zin het telwoord?
'We hebben enkele problemen opgelost in de vergadering.'
A
Problemen
B
Enkele
C
Vergadering
D
We

Slide 10 - Quizvraag

Wat is in deze zin het telwoord?
'Er waren nog maar weinig stoelen over bij de voorstelling.'
A
Weinig
B
Maar
C
Waren
D
Over

Slide 11 - Quizvraag

Wat is hoeveelste voor een telwoord?
A
Bepaalde hoofdtelwoorden
B
Onbepaalde hoofdtelwoorden
C
Bepaalde rangtelwoorden
D
Onbepaalde rangtelwoorden

Slide 12 - Quizvraag

Wat is miljoen voor een telwoord?
A
Bepaalde hoofdtelwoorden
B
Onbepaalde hoofdtelwoorden
C
Bepaalde rangtelwoorden
D
Onbepaalde rangtelwoorden

Slide 13 - Quizvraag

Wat is weinig voor een telwoord?
A
Bepaalde hoofdtelwoorden
B
Onbepaalde hoofdtelwoorden
C
Bepaalde rangtelwoorden
D
Onbepaalde rangtelwoorden

Slide 14 - Quizvraag

Wat is enkele voor een telwoord?
A
Bepaalde hoofdtelwoorden
B
Onbepaalde hoofdtelwoorden
C
Bepaalde rangtelwoorden
D
Onbepaalde rangtelwoorden

Slide 15 - Quizvraag

Wat is duizendste voor een telwoord?
A
Bepaalde hoofdtelwoorden
B
Onbepaalde hoofdtelwoorden
C
Bepaalde rangtelwoorden
D
Onbepaalde rangtelwoorden

Slide 16 - Quizvraag

Wat is drie voor een telwoord?
A
Bepaalde hoofdtelwoorden
B
Onbepaalde hoofdtelwoorden
C
Bepaalde rangtelwoorden
D
Onbepaalde rangtelwoorden

Slide 17 - Quizvraag

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 18 - Open vraag