In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Het verblijf van gasten
Slide 1 - Tekstslide
Bier en wijn zijn voorbeelden van welke soort drank?
A
Alcoholvrije drank
B
Sterk-alcoholische drank
C
Zwak-alcoholische drank
D
Alcoholarme drank
Slide 2 - Quizvraag
Hoe heet een drank met tussen de 0,2 en 1,2% alcohol?
A
Alcoholvrije drank
B
Zwak-alcoholische drank
C
Alcoholarme drank
D
Sterk-alcoholische drank
Slide 3 - Quizvraag
Bouquet
A
Wijn ronddraaien in een glas
B
Geuren
C
Termen die je gebruikt om een smaak te beschrijven
Slide 4 - Quizvraag
Walsen
A
Wijn ronddraaien in een glas
B
Geuren
C
Termen die je gebruikt om een smaak te beschrijven
Slide 5 - Quizvraag
Smaakfactoren
A
Geuren
B
Termen die je gebruikt om een smaak te beschrijven
C
Wijn ronddraaien in een glas
Slide 6 - Quizvraag
Hoe heet een drank met een kleine hoeveelheid alcohol, beneden de 0,1%?
A
Alcoholvrije drank
B
Alcoholarme drank
C
Zwak-alcoholische drank
D
Sterk-alcoholische drank
Slide 7 - Quizvraag
Waar gebruik je commerciële vaardigheden voor?
A
Om aan tafel bestellingen in te toetsen
B
Om producten en diensten te verkopen
C
Om dranken uit te serveren
Slide 8 - Quizvraag
En.....is een draadloos digitaal kastje, waarop je aan tafel bestellingen intoetst
A
handterminal
B
handheld
Slide 9 - Quizvraag
Het wordt ook wel een......genoemd
A
handterminal
B
handheld
Slide 10 - Quizvraag
Hoe heet een drankje dat vóór de maaltijd geserveerd wordt om de eetlust op te wekken?
A
Digestief
B
Aperitief
C
Zuidwijn
Slide 11 - Quizvraag
Hoe heet een drankje dat na de maaltijd geserveerd wordt om de spijsvertering te bevorderen?
A
Digestief
B
Zuidwijn
C
Aperitief
Slide 12 - Quizvraag
Hieraan is tijdens de productie alcohol is toegevoegd, het alcoholpercentage ligt tussen de 15 en 20%.
A
Zuidwijn
B
Digestief
C
Aperitief
Slide 13 - Quizvraag
Rode wijn
A
De serveertemperatuur is 8°C - 12°C.
Witte wijnen serveer je koeler als ze zoeter zijn en/of meer zuren bevatten
B
De serveertemperatuur is 14°C - 18°C
C
De serveertemperatuur is 8°C - 12°C.
Dezelfde temperaturen als bij witte wijnen. Je kunt daarbij dezelfde regels hanteren
Slide 14 - Quizvraag
Witte wijn
A
De serveertemperatuur is 8°C - 12°C.
Witte wijnen serveer je koeler als ze zoeter zijn en/of meer zuren bevatten
B
De serveertemperatuur is 14°C - 18°C
C
De serveertemperatuur is 8°C - 12°C.
Dezelfde temperaturen als bij witte wijnen. Je kunt daarbij dezelfde regels hanteren
Slide 15 - Quizvraag
Roséwijn
A
De serveertemperatuur is 8°C - 12°C.
Witte wijnen serveer je koeler als ze zoeter zijn en/of meer zuren bevatten
B
De serveertemperatuur is 14°C - 18°C.
C
De serveertemperatuur is 8°C - 12°C.
Dezelfde temperaturen als bij witte wijnen. Je kunt daarbij dezelfde regels hanteren
Slide 16 - Quizvraag
Hoeveel verschillende smaken kunnen wij met onze smaakpapillen proeven?
A
6
B
4
C
5
D
7
Slide 17 - Quizvraag
Er zijn geen specifieke mineraalwaterglazen.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 18 - Quizvraag
Fleur werkt in een lunchroom. Ze bedient daar de gasten. Twee gasten van tafel 4 bestellen een kopje koffie. Fleur vraagt of ze er een gebakje bij willen. Ze wil de omzet verhogen.
A
Dit is bijverkoop
B
Dit is meerverkoop
Slide 19 - Quizvraag
Hamid werkt in een pizzeria. Hij bedient daar de gasten. Tafel 2 bestelt de rode huiswijn. Hamid vertelt dat ze sinds deze week een heerlijke nieuwe rode wijn serveren. Hij wil de omzet verhogen. Dit noem je
A
Dit is bijverkoop
B
Dit is meerverkoop
Slide 20 - Quizvraag
Waarom moet je commercieel vaardig zijn als je direct contact hebt met gasten?
A
Dan kun je de gasten zo goed mogelijk helpen.
B
Dan kun je beter omgaan met klachten van gasten.
C
Dan kun je zoveel mogelijk goederen en diensten verkopen.
Slide 21 - Quizvraag
Wat moet je zeker vermelden als je de gasten de menukaart geeft?
A
hoeveel tijd het bereiden van de gerechten kost
B
bij welke gerechten verse producten gebruikt zijn
C
welke gerechten nieuw op de kaart zijn
D
welke gerechten niet meer voorradig zijn
Slide 22 - Quizvraag
A
Bordeauxwijn en overige witte wijnen waarvoor geen speciaal glas is. En voor vruchtensappen, zoals appelsap, tomatensap en jus d’orange
B
Bordeauxglas
Slide 23 - Quizvraag
A
Binnenlands gedistilleerd, zoals jenever, berenburg, bessenjenever en vieux
B
Borrelglas
Slide 24 - Quizvraag
A
Samengestelde dranken, zoals Bacardi-cola, safari-jus d’orange en berenburg-cola
B
Longdrinkglas
Slide 25 - Quizvraag
A
Frisdranken, zoals cola, sinas, 7Up, cassis en tonic
B
Frisdrankglas
Slide 26 - Quizvraag
A
Bourgognewijnen en overige rode wijnen waarvoor geen speciaal glas is
B
Bourgogneglas
Slide 27 - Quizvraag
A
Smoothies, maar ook mineraalwaters
B
Spatje
Slide 28 - Quizvraag
A
Bier
B
Bierglas
Slide 29 - Quizvraag
A
Alcoholische cocktails
B
Cocktailglas
Slide 30 - Quizvraag
A
Buitenlands gedistilleerd, zoals whisky of wodka met ijs