In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Cursus 7 Paragraaf 9 & 10
enkelvoudige zinnen
samengestelde zinnen
voegwoorden
Slide 1 - Tekstslide
Wat ga je leren vandaag?
Je leert wat een enkelvoudige zin is
Je leert de persoonsvorm uit een enkelvoudige zin te halen
Je leert wat een samengestelde zin is
Je leert de persoonsvormen uit een samengestelde zin te halen.
Je leert wat voegwoorden zijn
Slide 2 - Tekstslide
Hoe herken je de pv in een zin?
Slide 3 - Woordweb
warming - up
Overleg eerst met elkaar
Schrijf de juiste persoonsvorm op het wasbordje
Slide 4 - Tekstslide
1. We hebben gisterenavond de kerstboom opgezet
2. Zullen we naar de bioscoop gaan zaterdag?
3. Wij wachten nog steeds tot alle lichtjes gaan branden.
4. Dean en Penny willen graag gaan karten voor hun verjaardag.
5. Dit is toch niet leuk meer allemaal!
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Enkelvoudige zin
Een enkelvoudige zin is een zin met één persoonsvorm (pv).
Voorbeeld: Tot laat in de avond dansten (pv) de leerlingen op het schoolplein.
Slide 7 - Tekstslide
Samengestelde zin
Een samengestelde zin is een zin met twee of meer persoonsvormen .
Voorbeeld: De scooter van Klaas werd (pv) gestolen, toen hij een broodje kocht (pv).
Tip: verander de zin van tijd. De werkwoorden die veranderen zijn persoonsvormen.
Slide 8 - Tekstslide
Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Door het donkere bos liepen vreemde, groen geverfde mannetjes.
A
1
B
2
C
3
Slide 9 - Quizvraag
Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Wil je een ijsje of wil je een kaassoufflé?
A
1
B
2
C
3
Slide 10 - Quizvraag
Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Het kaassouffleetje dat ik gisteren at, was niet echt lekker, doordat het niet gaar was.
A
1
B
2
C
3
Slide 11 - Quizvraag
Voegwoorden
Samengestelde zinnen zijn vaak aan elkaar geplakt met een voegwoord, zoals en, maar, want, omdat, terwijl, doordat. Het voegwoord kan ook aan het begin van de zin staan.
Slide 12 - Tekstslide
Hieronder staan drie voegwoorden. Kun jij de drie voegwoorden vinden?
A
maar
B
want
C
en
D
denken
Slide 13 - Quizvraag
Vul het goede voegwoord in. Ik drink geen koffie, .... wel thee.
A
en
B
maar
C
want
D
of
Slide 14 - Quizvraag
Ik drink geen koffie, .... daar krijg ik maagpijn van.
A
en
B
maar
C
want
D
of
Slide 15 - Quizvraag
Maak van twee zinnen één zin.
Ik kom wel. Ik kan niet lang blijven.
Slide 16 - Open vraag
Maak van twee zinnen één zin.
Zullen we lopen? Zullen we met de bus gaan?
Slide 17 - Open vraag
Zelf proberen
Werk in je eigen leerroute
Paragraaf 9: opdrachten 1 t/m 4
Paragraaf 10: opdrachten 1 t/m 4
Slide 18 - Tekstslide
Ik kan nu enkelvoudige en samengestelde zinnen van elkaar onderscheiden.
Dit leerdoel heb ik behaald.
Ik moet een beetje oefenen om dit leerdoel te behalen.
Dit leerdoel heb ik nog niet behaald.
Slide 19 - Poll
Heb je nog vragen waar ik je mee kan helpen n.a.v. dit lesdoel.