6.2 Grammatica - voegwoorden samengestelde zinnen

Cursus 7 Paragraaf 9 & 10
enkelvoudige zinnen
samengestelde zinnen
voegwoorden
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NedMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Cursus 7 Paragraaf 9 & 10
enkelvoudige zinnen
samengestelde zinnen
voegwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je leren vandaag?
  • Je leert wat een enkelvoudige zin is
  • Je leert de persoonsvorm uit een enkelvoudige zin te halen
  • Je leert wat een samengestelde zin is
  • Je leert de persoonsvormen uit een samengestelde zin te halen.
  • Je leert wat voegwoorden zijn 

Slide 2 - Tekstslide

Hoe herken je de pv
in een zin?

Slide 3 - Woordweb

warming - up

Overleg eerst met elkaar
Schrijf de juiste persoonsvorm op het wasbordje

Slide 4 - Tekstslide

1. We hebben gisterenavond de kerstboom opgezet

2. Zullen we naar de bioscoop gaan zaterdag?

3. Wij wachten nog steeds tot alle lichtjes gaan branden.

4. Dean en Penny willen graag gaan karten voor hun verjaardag.

5. Dit is toch niet leuk meer allemaal!

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Enkelvoudige zin
Een enkelvoudige zin is een zin met één persoonsvorm (pv). 

Voorbeeld: Tot laat in de avond dansten (pv) de leerlingen op het schoolplein.

Slide 7 - Tekstslide

Samengestelde zin
Een samengestelde zin is een zin met twee of meer persoonsvormen
Voorbeeld: De scooter van Klaas werd (pv) gestolen, toen hij een broodje kocht (pv).

              Tip: verander de zin van tijd. De werkwoorden die     veranderen zijn persoonsvormen.

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Door het donkere bos liepen vreemde, groen geverfde mannetjes.
A
1
B
2
C
3

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Wil je een ijsje of wil je een kaassoufflé?
A
1
B
2
C
3

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Het kaassouffleetje dat ik gisteren at, was niet echt lekker, doordat het niet gaar was.
A
1
B
2
C
3

Slide 11 - Quizvraag

Voegwoorden
Samengestelde zinnen zijn vaak aan elkaar geplakt met een voegwoord, zoals en, maar, want, omdat, terwijl, doordat. Het voegwoord kan ook aan het begin van de zin staan.

Slide 12 - Tekstslide

Hieronder staan drie voegwoorden.
Kun jij de drie voegwoorden vinden?
A
maar
B
want
C
en
D
denken

Slide 13 - Quizvraag

Vul het goede voegwoord in.
Ik drink geen koffie, .... wel thee.
A
en
B
maar
C
want
D
of

Slide 14 - Quizvraag

Ik drink geen koffie, .... daar krijg ik maagpijn van.
A
en
B
maar
C
want
D
of

Slide 15 - Quizvraag

Maak van twee zinnen één zin.

Ik kom wel. Ik kan niet lang blijven.

Slide 16 - Open vraag

Maak van twee zinnen één zin.

Zullen we lopen? Zullen we met de bus gaan?

Slide 17 - Open vraag

Zelf proberen
Werk in je eigen leerroute
Paragraaf 9: opdrachten 1 t/m 4
Paragraaf 10: opdrachten 1 t/m 4


Slide 18 - Tekstslide

Ik kan nu enkelvoudige en samengestelde zinnen van elkaar onderscheiden.
Dit leerdoel heb ik behaald.
Ik moet een beetje oefenen om dit leerdoel te behalen.
Dit leerdoel heb ik nog niet behaald.

Slide 19 - Poll

Heb je nog vragen waar ik je mee kan helpen n.a.v. dit lesdoel.

Slide 20 - Open vraag

Klaar
  • Ga verder in je eigen leerroute 
  • Ga verder aan je leesdossier
  • Ga verder aan je presentatie

Slide 21 - Tekstslide