Martialis 8.39 (blz. 208)

• Klassieke Talen
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

Martialis 8.39

Het paleis van Domitianus

regel 1-2

Qui Palatinae caperet convivia mensae

 ambrosiasque dapes, non erat ante locus:

Er was vroeger geen plaats, om de banketten van de Palatijnse/keizerlijke tafel en de feestmalen bestaande uit godenspijs te herbergen:

r.1 caperet
Hoe is de coniunctivus in deze betrekkelijke bijzin gebruikt?

1. finaal = doelaangevend
2. causaal = redengevend
3. consecutief = definiërend

r. 2 -que verbindt

1. caperet en erat
2. convivia en ambrosias dapes
3. Palatinae mensae en amborosias dapes

regel 3-4

hic haurire decet sacrum, Germanice, nectar

 et Ganymedea pocula mixta manu.

hier is het gepast om heilige nectar te drinken, Germanicus, en bekers gemengd door de hand van (een) Ganymedes. 

regel 3-4
Welke stijlfiguur zie je 2x?

regel 5-6

Esse velis oro serus conviva Tonantis:

 at tu si properas, Iuppiter, ipse veni.

Ik smeek/vraag dat u pas laat de tafelgenoot van de Donderaar wil zijn: maar als u haast heeft, Jupiter, kom dan zelf

r.5 Wat bedoelt Martialis met deze regel?

r.6 properas
Waar zou Iupiter wellicht niet op kunnen wachten?