spreekwoorden en uitdrukkingen

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Morgen...
Festival WOEST! 
Je krijgt daar geen eten, kun je ook niet kopen
Morgenochtend 8u in PR17!!!

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
Stil lezen
Video
Korte herhaling uitleg
Oefenen + aan het werk

Slide 3 - Tekstslide

Volgende week rep. woordenschat

H4-6 
Je hebt geen les meer van mij, stel vragen (ook via Teams)
Je moet de theorie en de woordjes goed kennen!

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Welk spreekwoord is er afgebeeld op de volgende foto's?

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld 1

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld 2

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld 3

Slide 9 - Tekstslide

Antwoorden
1. Tijd is geld = als je ergens lang over doet, kost dat geld
2. Groene vingers hebben = je kunt goed met planten omgaan, weet wat en wanneer ze nodig hebben
3. Appels met peren vergelijken = je kunt niet twee totaal verschillende dingen met elkaar vergelijken

Slide 10 - Tekstslide

Letterlijke herkomst
  • steenrijk
  • kant en klaar
  • door de beugel kunnen
  • iemand de duimschroeven aandraaien (iemand in het nauw brengen met lastige vragen)
  • peperduur


Slide 11 - Tekstslide

Verschil spreekwoorden en uitdrukkingen
  • Een spreekwoord is een vaste zin met een wijsheid of tip.
    Bijvoorbeeld: Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken. 

  • Een uitdrukking is een woord of groepje woorden met een aparte betekenis die je in zinnen kunt gebruiken.
    Bijvoorbeeld: vlinders in je buik hebben. 

Slide 12 - Tekstslide

 Spreekwoorden 

Een spreekwoord is onveranderlijk
Je gebruikt dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde
Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. 
Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is). Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. 
Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’


Slide 13 - Tekstslide

Uitdrukking 
Het is een overkoepelend begrip voor alle vaste verbindingen met een figuurlijke betekenis
Je kan een uitdrukking veranderen van woordvolgorde.

Voorbeeld:
 'Er als de kippen bij zijn', kun je veranderen in; 'Zij zijn er altijd als de kippen bij als het gratis is'.

Slide 14 - Tekstslide

Gezegde
Vaste reeks woorden met een vaste betekenis.

Voorbeeld:  'met hart en ziel' en 'door dik en dun'.

Slide 15 - Tekstslide

Verschil spreekwoord & uitdrukking & gezegde

Slide 16 - Tekstslide

Aan het werk!
  1. Maak de opdrachten van woordenschat H6

Slide 17 - Tekstslide