Literatuuropdracht periode 3

De opdracht
1. Geef een introductie op het petrarkisme. Zoek op internet eerst uit wie Petrarca was, wanneer hij leefde, en waarom hij beroemd is geworden. Leg daarna uit wat de kenmerken zijn van petrarkistische literatuur. Informatie hierover vind je o.a. in het Algemeen Letterkundig Lexicon (op DBNL) en op literatuurgeschiedenis.nl. Leg ten slotte uit waarom er volgens Schenkeveld van der Dussen geen vrouwelijke liefdespoëzie over mannen uit de zeventiende eeuw is.De bron vind je hier: https://www.dbnl.org/tekst/sche038lief01_01/sche038lief01_01_0001.php

2. Schrijf een sonnet in de stijl van Petrarca over een onbereikbare liefde. Maak daarbij gebruik van beeldspraak en stijlfiguren. Zie p. 154-159 in je Handboek.
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De opdracht
1. Geef een introductie op het petrarkisme. Zoek op internet eerst uit wie Petrarca was, wanneer hij leefde, en waarom hij beroemd is geworden. Leg daarna uit wat de kenmerken zijn van petrarkistische literatuur. Informatie hierover vind je o.a. in het Algemeen Letterkundig Lexicon (op DBNL) en op literatuurgeschiedenis.nl. Leg ten slotte uit waarom er volgens Schenkeveld van der Dussen geen vrouwelijke liefdespoëzie over mannen uit de zeventiende eeuw is.De bron vind je hier: https://www.dbnl.org/tekst/sche038lief01_01/sche038lief01_01_0001.php

2. Schrijf een sonnet in de stijl van Petrarca over een onbereikbare liefde. Maak daarbij gebruik van beeldspraak en stijlfiguren. Zie p. 154-159 in je Handboek.

Slide 1 - Tekstslide

Laura en Petrarca

Slide 2 - Tekstslide

Petrarkisme
Het petrarkisme is een stroming in de liefdespoezie van de Europese renaissanceliteratuur. Het is een soort liefdeslyriek in navolging van de poezie van Francesco Petrarca (1304-1374). In de Nederlandse literatuur is de invloed van dit Petrarkisme tamelijk groot geweest. Zeventiende eeuwse dichters als Pieter Corneliszoon Hooft, Bredero en Huygens hebben Petrarca bewonderd en vertaald. Kenmerken voor deze gedichten zijn de talrijke stijlfiguren, vaak gebaseerd op een antithese.  Deze voorkeur voor tegenstellingen verklaart ook de voorkeur van Petrarca en zijn navolgelingen voor het sonnet: een veertienregelig gedicht dat uit twee delen bestaat waartussen een wending in de inhoud.   







Slide 3 - Tekstslide

Welk voorbeeld is een antithese?
A
dames en heren jongens en meisjes
B
oud nieuws
C
de witte sneeuw
D
de smalle en de brede weg

Slide 4 - Quizvraag

Opdracht
Lees het gedicht aan Sterre van Constantijn Huijgens

Is dit een sonnet?
Wat treft je in het gedicht?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Het rijmschema van een Petrarca sonnet kent een aantal variaties, maar het meest standaard is ...
A
ABAA ABAA CDD DCD
B
ABBA ABBA CDC DCD
C
ABBA ABBA DCD DCD
D
ABCD ABCD CDC DCD

Slide 7 - Quizvraag

Petrarca
Francesco Petrarca was een Italiaanse dichter en prozaschrijver. Hij leefde van 1304-1374. Hij was tevens de grondlegger van het humanisme. Hij studeerde rechten in Bologna van 1323 tot 1325. Zijn interesse ging echter meer uit naar schrijven. Vandaar dat hij zich in 1326 toelegde op de studie van de Latijnse klassieken. Op 6 april 1327 (Goede Vrijdag) kwam hij in de kerk St-Claire een meisje tegen, Laura genaamd, waarover hij zijn hele leven lyrische verzen heeft geschreven. Deze verzen zijn gebundeld in de Canzoniere, een Italiaans geschreven gedichtenboek. Er staan 366 verzen in allemaal aan Laura gewijd. Door middel van zijn lyrische gedichten heeft hij veel invloed uitgeoefend op de 17e-eeuwse literatuur (petrarkisme). Als geleerde en dichter werd hij al spoedig beroemd en in 1341 werd hem door Parijs en Rome de dichterskroon aangeboden. Kortom: petrarkisme is de literaire stijl die naar Francesco Petrarca genoemd is, waarin het verlangen naar de perfecte vrouw lyrische uitdrukking krijgt. Francesco Petrarca 'de vader van de humanistische beweging'. 





Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Saint Claires in Avignon

Slide 12 - Tekstslide

Laura

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

steekwoorden
Francesco Petrarca (1304 – 1374):
 Italiaanse dichter, woonde ook in Frankrijk
 366 gedichten
sonnetten
 
6 april 1327 in de kerk van St.-Claire in in Avignon

Slide 15 - Tekstslide

Steekwoorden
Laura de Noves (1310–1348) 
getrouwd 
(met graaf Hugues de Sade)
9 mei 1348 Laura sterft aan de pest (?)

Slide 16 - Tekstslide

Een sonnet is een rijmend gedicht van 14 regels. In een sonnet zit meestal een wending. Deze wending zit vaak net over de helft of tegen het einde van het sonnet.

Het sonnet is in Italië ontstaan en verspreidde zich over Europa waarbij er verschillende varianten ontstonden. 

Slide 17 - Tekstslide

Sonnet 134

 

Ik heb geen vrede en ik kan niet strijden,
ik hoop en vrees, ik gloei en ben van ijs.
ik zweef naar boven en ik lig te lijden
ik heb de wereld lief, die ik misprijs !


ik ben verlost en ik kan me niet bevrijden,
ik heb houvast en raak toch van de wijs,
ik voel me levend en gestorven beide:
ach, liefde is zowel hel als paradijs!





Ik zie verblind, ik schreeuw en kan niet praten,
ik haat mezelf en houd van iedereen,
ik roep om hulp en wil het leven laten,


ik huil van vreugde, ik lach terwijl ik ween,
leven en dood kwelt mij in gelijke mate:
en dit, o liefste, komt door jou alleen!

Slide 18 - Tekstslide

Een Petrarca sonnet bestaat uit:
 4 strofen van 2 x 4 regels (kwatrijnen) en 2 x 3 regels (terzinen). 
Traditioneel komt er na de tweede strofe een wending. Het rijmschema is meestal ABBA ABBA CDC DCD.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Welke wending zie je in dit gedicht

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Link

Opdracht
Maak nu een begin voor je sonnet

Slide 23 - Tekstslide

Waarom is er uit de 17e eeuw geen liefdespoezie voor mannen overgebleven?

Slide 24 - Tekstslide

Liefdestalen van 
vrouwelijke auteurs

Het antwoord moet gezocht worden bij veranderingen in de literaire conventies.
In de Gouden eeuw waren er veel mannen die liefdespoezie schreven. Misschien ken je wel liefdesgedichten van grote dichters zoals Hooft en Bredero. Waarom waren er geen vrouwen in de Gouden eeuw die liefdesgedichten schreven? Dit heeft alles te maken met het petrarkistische rolpatroon. Je moet de verhouding tussen een minnaar en een geliefde vergelijken met de verhouding tussen een dienaar en een gebiedster. De minnaar is volkomen afhankelijk van de gunsten van de geliefden. Zo leeft hij in een paradoxale situatie: in zijn aanwezigheid lijdt hij oijn om zijn onvervulde wensen maar haar afwezigheid is ook niet beter. De rol van de vrouw in dit model is die van de koele heerseres. Zij heeft geen erotische gevoelens. Dit patroon maakt het dus dat een vrouw onmogelijk een liefdesgedicht kan gaan schrijven. Als ze dat wel zou doen dan doet ze afstand doen van de rol van gebiedster, en de verhoudingen zouden dan niet meer in het petrarkistisch model passen. 

Slide 25 - Tekstslide

Tegenvoorbeelden

Slide 26 - Tekstslide

Tegenvoorbeeld 1
De eerste is een gedicht met onderschrift 'Charlotte Lochon', dat te vinden is in de bundel Gedichten van Jan van Broekhuizen. In dit gedicht laat de dichteres een persona uiting geven aan haar liefde. Maar daar moet dan bij aangetekend worden dat het om een literair spel gaat, in de sfeer van een pastorale. In de pastorale mocht altijd meer. De taal van de pastorale laat wel vrouwelijke verliefdheid toe. Daarnaast was de pastorale buiten de werkelijkheid geplaatst: die speelde in een verre ideale wereld waar de gewone conventies niet golden. 

Slide 27 - Tekstslide

Tegenvoorbeeld 2.
Het tweede voorbeeld heeft een wijdere strekking en komt uit de bundel Het lof der vrouwen van Johanna Hobius (1643). Die bundel is bekend geworden door het gedicht: 'Aen haar beminde na zyn vertrek'. 
In myn slapen in myn dromen
Sien ick kdikmaels u gelaet
Hoor ik dikmaals uwe praet
'k Sie uw wesen voor my komen
Maer myn liefde werdt ontseyds
Lief! hoe soet is d'Echte trouwe
Als men die te recht heef;
't Is het soetst dat God geeft
Daer de Man bemint zyne vrouwe
En de Vrouw bemint haer Man 


Slide 28 - Tekstslide

Dit is het gedicht van een verliefde vrouw
We blijken hier dus in een heel andere context te verkeren: het gaat niet om petrarkistische poezie van verliefden maar om ene gedicht tussen echtgenoten. De liefde daar mag best onder woorden gebracht worden. Voor dit soort liefde bestaat acceptabele taal die zich zlefs op bijbelse voorschrijften kan beroepen. Als zwarte zwaan kan dit gedicht dus niet fungeren. Maar het helpt wel om het verschijnsel waar het over gaat, nog precieser te definieren: buiten de huwelijkse sfeer hebben vrouwen geen taal om heterosexuele liefde te uiten. 

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link

Slide 31 - Tekstslide

Achttiende eeuw
Pas in de achttiende eeuw komt er in Nederland verandering in de mogelijkheden voor vrouwen om in gedichten  aan de liefde voor de een man uiting te geven. Een voorbeeld is Clara Feyoena van Sytzama (1729-1807). Zij was verliefd op een medestudent van haar broers. Helaas overleed deze jongeman dus de liefde kon geen doorgang vinden. Meer dan veertig jaar later in 1794, publiceert ze een bundel Gedichten die wel een monument voor de gestorven geliefde mag heten. In 1794 verschijnt nog een bundel van een vrouw. Gezangen der liefde van Elisabeth Maria Post. Ook dit is een autobiografisch boek, waarin de dichteres terugkijkt op de periode van haar kennismaking en verloving.  Emoties krijgen hier alle ruimte. Hoe kan dat?

Slide 32 - Tekstslide

M.A.Schenkeveld-van der Dussen, "liefdsetalen van vrouwelijke auteurs'
Naar ik meen omdat inmiddels een nieuw model voor liefdespoezie zijn intree heeft gedaan. De petrarkistische afstand tussen minnaar en beminde is afgezworen en in plaats daarvan is nu het gevoelige en verlichte liefdesideaal naar voren gekomen. Het is een heel ander model geworden: een model van continuitiet en blijvende trouw.

Slide 33 - Tekstslide