H2 Woordenschat: onbekende woorden

Welkom klas 4
-
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom klas 4
-

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Nederlands - AGENDA- 
Welkom leerlingen bij de les Nederlands van meneer Vaneker.
- maandag 5 februari -Fictie
- Jinc 8 februari. - oefenen intake gesprek MBO
- Woordenschat H2.

Slide 3 - Tekstslide

 Nederlands 
 In deze les gaan we het hebben over : Onbekende woorden , de betekenis afleiden uit het woord. Woordraadstrategieën.

- Eerst het filmpje hierover!

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Woordenschat hoofdstuk 2
De betekenis van een onbekend woord afleiden uit het woord.

                      Er zijn drie manieren:             
- woord voorvoegsel en / of achtervoegsel
- samengesteld woord
- woord lijkt op bekend woord


Slide 6 - Tekstslide

Voorvoegsel/achtervoegsel

   je misdragen - je slecht gedragen


waardeloos - zonder waarde


    non fictie - niet verzonnen

Slide 7 - Tekstslide

Samenstelling

vakkennis - kennis van een vak (iets weten over een vak)


tegelvloer - vloer van tegels



Slide 8 - Tekstslide

Woord lijkt op een ander woord
concentratie lijkt op concentreren = opletten

chaotisch lijkt op chaos = puinhoop

Slide 9 - Tekstslide

Veelvoorkomende voorvoegsels
Voorbeeld

a-: niet

anti-: tegen

non-: niet

mis-: verkeerd, fout

wan-: slecht, verkeerd

her-: weer, opnieuw

ex-: niet meer

mini-: heel klein

inter-: tussen 2 of meer gebieden

asociaal

antipathie

non-actief

misdragen

wantoestand

herinrichten

ex-man

minibus

interland

Slide 10 - Tekstslide

Wat betekent
onmisbare
A
niet te missen
B
gemiste

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent
interregionaal
A
in de regio's
B
tussen regio's

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent
wantoestanden
A
slechte toestanden
B
andere toestanden

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent
non-actief
A
weer actief
B
niet actief

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent
ex-voorzitter
A
iemand die vroeger voorzitter was
B
verkeerde voorzitter

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent
herkauwers
A
een dier dat zijn eten opnieuw kauwt
B
een dier dat zijn eten meteen goed kauwt

Slide 16 - Quizvraag

Wat heb je geleerd?

Slide 17 - Tekstslide

vragen
VRAGEN? 

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!

Slide 19 - Tekstslide

Zelf aan het werk B/K
Wat
Hoofdstuk 2 woordenschat , 
opdracht  1 t/m 8. + JINC +
Hoe
1. geluidsniveau= stil    (10 min)
2.geluidsniveau= fluisteren (10 min)
Hulp
vraag /hand opsteken 
Tijd
20 minuten 
uitkomst
80% dan ken je het goed, niet af = huiswerk voor volgende les
Klaar/  Keuze
ga verder met je spoken word
timer
20:00

Slide 20 - Tekstslide

Nakijken?
Kijk je gemaakte opdrachten na en verbeter gemaakte fouten.

Slide 21 - Tekstslide


Bedankt en tot de volgende keer!

Slide 22 - Tekstslide

Doel van deze les!

Na deze les kan je:
de betekenis van een onbekend woord afleiden uit het woord.

Slide 23 - Tekstslide