Het licht dat door een lichtbron wordt uitgestraald, beweegt alle kanten op. Dat kun je aangeven door lichtstralen te tekenen. Die lichtstralen zijn recht, want licht beweegt langs rechte lijnen (figuur 1). Een pijltje in de lichtstraal geeft de richting van het licht aan. Hoe groter de afstand tot de lichtbron, des te zwakker is het licht. Dat zie je aan de lichtstralen die steeds verder uit elkaar bewegen.