Aantrekkelijk spreken: hoe?
-
Stemgebruik > Ondersteunend bij jouw boodschap
- Volume > Luid genoeg om te horen, wees zuinig
- Intonatie > Nadruk op belangrijke woorden, samenvatting, conclusie
- Verstaanbaarheid > Duidelijk verstaanbaar
- Taalgebruik > Passend- wie heb ik voor me?
- Vloeiendheid > Voorbereid, zelfverzekerd
- Houding/mimiek > Enthousiast, open en duidend
- Contact publiek > Oogcontact, verplaats jezelf