3HV - oefenen met grammatica van chapitre 1

Terugblik op de grammatica - chpt 1
Met deze opdrachten kun je kijken of je alle grammatica begrijpt uit Chapitre 1.

Noteer voor jezelf waar je moeite mee hebt om dit te kunnen bespreken met Mme Peultier.

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Terugblik op de grammatica - chpt 1
Met deze opdrachten kun je kijken of je alle grammatica begrijpt uit Chapitre 1.

Noteer voor jezelf waar je moeite mee hebt om dit te kunnen bespreken met Mme Peultier.

Slide 1 - Tekstslide

Het bezittelijk voornaamwoord








Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. 
De vorm hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort (dus wat daarna komt).  
BV: Max is mijn broer - Max est mon frère ("frère" is man.enkelv => mon)

Slide 2 - Tekstslide

Sleep het juiste bezittelijk vnw met het woord in rood.
vie
parents
départ
mon
ma
mes

Slide 3 - Sleepvraag

Sleep de Franse vertalingen op de NL bezitt. vnw.
Mijn
Jouw
Zijn / Haar
Onze
Jullie / Uw
Hun
Mon
ton
Ma
Mes
Ta
Tes
Son
Sa
ses
Nos
Notre
Votre
Vos
Leurs
Leur

Slide 4 - Sleepvraag

Kies de juiste vorm die hier hoort.
C'est (mijn) ....... père.
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 5 - Quizvraag

Kies de juiste vorm die hier hoort.
(hun) ....... poissons rouges
A
leurs
B
notre
C
votre
D
leur

Slide 6 - Quizvraag

Kies de juiste vorm die hier hoort.
(uw) ....... chats sont très mignons.
A
vos
B
nos
C
leur
D
leurs

Slide 7 - Quizvraag

(Jouw) ...... devoirs sont difficiles!
A
Ton
B
Ta
C
Tes

Slide 8 - Quizvraag

(Zijn) ........ soeur est très belle.
A
Son
B
Sa
C
Ses

Slide 9 - Quizvraag

... (Haar) école est très grande.
A
Son
B
Sa
C
Ses

Slide 10 - Quizvraag

Nog een keer op een rijtje:


Slide 11 - Tekstslide

Je gaat nu oefenen met bron i (tb p.16) 

- wederkerende ww (-er, -ir, -re)

- herhaling basisstof (als je dit nog niet beheerst) regelmatige ww -er, -ir, -re 

Slide 12 - Tekstslide

Het wederkerend werkwoord
in de présent 

Slide 13 - Tekstslide

de uitgangen van het wederkerend ww ligt aan de infinitief:
- er
- ir
- re
zich + werkwoord

Slide 14 - Tekstslide

in de présent 

Slide 15 - Tekstslide

Kies de juiste vorm
Il ___ aux films. (s'intéresser)
A
s'intéresse
B
t'intéresse
C
se intéresse

Slide 16 - Quizvraag

Kies de juiste vorm
Nous ___ bien pendant la fête de Julie. (s'amuser)
A
nous amusez
B
nous amusons

Slide 17 - Quizvraag

Vul het wederkerend ww in de présent in.
Je ___ à 8 heures du matin. (se laver)

Slide 18 - Open vraag

Vul het wederkerend ww in de présent in.
Ils ___ à Paris. (s'installer)

Slide 19 - Open vraag

Hoe zeg je in het Frans:
Wij heten Lot en Koos?
A
Nous s'appellent Lot et Koos
B
Nous nous s'appelons Lot et Koos
C
On nous appelle Lot et Koos
D
Nous nous appelons Lot et Koos

Slide 20 - Quizvraag

Hoe zeg je in het Frans:
Zij kleden zich aan?
A
ils s'habillent
B
ils habillent
C
Ils ils habillent
D
ils nous habillent

Slide 21 - Quizvraag

Hoe zeg je in het frans:
Wij wassen ons?
A
Nous se laver
B
Nous se lavons
C
nous nous lavons
D
nous nous laver

Slide 22 - Quizvraag

Hoe moest je een regelmatig ww ook alweer vervoegen?
Je haalt van het hele ww -er/-r (voor -ir ww)/-re af, dat is de stam, en plaatst dan de uitgangen achter de stam.


In de volgende slides leer je meer over de uitgangen.

Slide 23 - Tekstslide

De ww -er
Verbind het persoonlijk voornaamwoord aan de juiste uitgang

Slide 24 - Tekstslide

Je
Tu
Il
Elle
On
Nous
Vous
Ils
Elles
-e
-es
-ons
-ez
-ent
-e
-e
-e
-ent

Slide 25 - Sleepvraag

De ww -ir
Verbind het persoonlijk voornaamwoord aan de juiste uitgang.
Vergeet het niet: bij deze groep van ww, hoef je alleen de - r te verwijderen om de stam te krijgen!
Bij de vormen van meervoud (nous, vous, ils/elles), voeg je eerst 
+ SS toe aan de stam en daarna de rest van de uitgang.

Slide 26 - Tekstslide

Je
Tu
Il
Elle
On
Nous
Vous
Ils
Elles
-s
-t
-ssons
-ssez
-ssent
-s
-t
-t
-ssent

Slide 27 - Sleepvraag

De ww -re
Verbind het persoonlijk voornaamwoord aan de juiste uitgang.


Slide 28 - Tekstslide

Je
Tu
Il
Elle
On
Nous
Vous
Ils
Elles
-s
-ons
-ez
-
-ent
-s
-
-
-ent

Slide 29 - Sleepvraag

Nog even alles op een 'rijtje'!
ww -er
1) - er eraf
2) + uitgang
je ....... e
tu ...... es
il/elle/on ...... e
nous ..... ons
vous ..... ez
ils/elles ..... ent
ww -ir
1) - r eraf
2) enkelv: + uitgang
meerv: + ss + uitgang
je ....... s
tu ...... s
il/elle/on ...... t
nous ..... ssons
vous ..... ssez
ils/elles ..... ssent
ww -re
1) - re eraf
2) + uitgang
je ....... s
tu ...... s
il/elle/on ...... 
nous ..... ons
vous ..... ez
ils/elles ..... ent

Slide 30 - Tekstslide

Oefen met het vervoegen van de werkwoorden uit bronnen G + I met de website 
verbuga.eu/v2z





Kies dan deze werkwoorden: (bron G: )dormir, partir, servir, sortir + (bron I: ) acheter, choisir, attendre, se coucher, finir, se laver,  se plaindre
Vink deze tijden aan: présent, passé composé, futur, imparfait

Slide 31 - Tekstslide