In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
H6 - Lezen - opdracht 4 en 6
3HAVO - Nieuw Nederlands
Slide 1 - Tekstslide
In de paragraaf Lezen van hoofdstuk 5 heb je alinea’s benoemd met de functiewoorden
aanbeveling, aanleiding, constatering, probleemstelling, uitwerking en verklaring.
In hoofdstuk 6 leerde je de functiewoorden
afweging, anekdote, definitie, nuancering, tegenwerping en vraagstelling.
Slide 2 - Tekstslide
Pak nu je boek en ga naar bladzijde 182.
We lezen met elkaar tekst 7, 'Apenkooien voor gevorderden'. Hou je laptop open, die heb je zo nodig om de vragen te beantwoorden.
Slide 3 - Tekstslide
Wat is het onderwerp van de tekst?
Slide 4 - Open vraag
Alinea’s kunnen binnen de tekst een eigen functie hebben, zoals aanbeveling, afweging, anekdote, definitie, nuancering, tegenwerping, uitwerking, verklaring, voorbeeld en vraagstelling.
De volgende vragen gaan over alinea 1, 2 en 3. Hou je boek erbij, zodat je de antwoorden kunt opzoeken.
Slide 5 - Tekstslide
aanbeveling, afweging, anekdote, definitie, nuancering, constatering, tegenwerping, uitwerking, verklaring, voorbeeld, vraagstelling Welke functiewoord is van toepassing op alinea 1?
Slide 6 - Open vraag
aanbeveling, afweging, anekdote, definitie, nuancering, constatering, tegenwerping, uitwerking, verklaring, voorbeeld, vraagstelling Welke functiewoord is van toepassing op alinea 2?
Slide 7 - Open vraag
aanbeveling, afweging, anekdote, definitie, nuancering, constatering, tegenwerping, uitwerking, verklaring, voorbeeld, vraagstelling Welke functiewoord is van toepassing op alinea 3?
Slide 8 - Open vraag
‘Met vrouwen aan tafel krijg je ideeën vanuit een bredere achtergrond, andere inzichten en een andere manier van met elkaar omgaan.’ (al. 5).
Bij welke bewering uit alinea 5 is dit een argument? Onderstreep deze bewering in je boek.
Slide 9 - Tekstslide
‘Met vrouwen aan tafel krijg je ideeën vanuit een bredere achtergrond, andere inzichten en een andere manier van met elkaar omgaan.’ (al. 5).
Bij welke bewering uit alinea 5 is dit een argument? Onderstreep deze bewering in je boek.
Het is goed om de monocultuur te doorbreken.
Slide 10 - Tekstslide
Leid uit de rest van alinea 9 af wat een no-nonsensementaliteit is.
Slide 11 - Open vraag
‘(…) want dit is een uitvoeringsorganisatie met een rauw randje.’ (al. 10). Wat bedoelt commandant Schaap daarmee?
Slide 12 - Open vraag
Op welke manier heeft de auteur de tekst mooi ‘rond’ gemaakt?
Slide 13 - Open vraag
Op je scherm verschijnen zo vijf korte tekstjes.
Daarna vul je in welk functiewoord op de tekst van toepassing is.
Slide 14 - Tekstslide
Lees tekst A, het begin van een artikel over het belang van kunst.
In museum Het Louvre in Parijs hangen vele beroemde schilderijen, waaronder de Mona Lisa van Leonardo da Vinci en werken van de Nederlandse kunstenaars Rembrandt en Vermeer. ‘Als er brand uitbrak in het Louvre en u zou maar één schilderij kunnen redden, welk schilderij zou dat dan zijn?’, luidde ooit een prijsvraag van een Franse krant. De schrijver Tristan Bernard (1866-1947) won met zijn antwoord de prijs: ‘Het schilderij dat het dichtst bij de uitgang hangt.’
Naar: Ed van Eeden, Wisecracks, oneliners en wijsheden. Uitgeverij Maarten Muntinga, Amsterdam 1994
Slide 15 - Tekstslide
Welk functiewoord is op de tekst van toepassing? afweging, anekdote, definitie, nuancering, tegenwerping, of een vraagstelling?
Slide 16 - Open vraag
Lees tekst B, het begin van een tekst over jonge ondernemers.
Op zijn zestiende had hij een gouden idee voor een bedrijf: pizza-automaten bouwen. Nu werkt Jordi Hillenga (20) hard om er een internationaal succes van te maken. Hoe kwam hij op het idee om pizza-automaten te gaan maken? Wat heeft hij nodig om internationaal door te breken? En hoe ziet een werkdag van deze jonge ondernemer er eigenlijk uit? Elsevier liep een dagje met Jordi mee.
Naar: Elsevier Weekblad, 14 september 2017
Slide 17 - Tekstslide
Welk functiewoord is op de tekst van toepassing? afweging, anekdote, definitie, nuancering, tegenwerping, of een vraagstelling?
Slide 18 - Open vraag
Lees tekst C. De vraag gaat over alinea 2.
In de nieuwjaarstoespraken van de Groninger Commissaris van de Koning René Paas vormen de aardbevingen als gevolg van de gaswinning inmiddels een vertrouwd thema. ‘Dit jaar zijn er grote stappen gezet in de richting van een oplossing’, aldus Paas. ‘Er zijn afspraken gemaakt om de schadevergoeding te regelen en er is besloten de gaskraan dicht te draaien en dus niet meer naar gas te boren.’
Daarmee is het volgens Paas echter nog lang niet klaar. ‘Het moeilijkste komt nog. Plannen en afspraken zijn mooi, maar de praktijk blijft te lang achter. Van groot belang is dat we de plannen uitvoeren op een manier die Groningen en Groningers verder helpt. Die een eind maakt aan het wachten en die mensen weer toekomst geeft. Het wordt moeilijk werk. Maar ook in de uitvoering zullen we elkaar vinden. Omdat er geen alternatief is. Omdat Groningen het verdient. Omdat we alleen samen sterk zijn.’
Naar: Dagblad van het Noorden, 7 januari 2019
Slide 19 - Tekstslide
Welk functiewoord is op alinea 2 van toepassing? afweging, anekdote, definitie, nuancering, tegenwerping, of een vraagstelling?
Slide 20 - Open vraag
Lees tekst D, geschreven naar aanleiding van de voorspelling dat de ijsbeer uitsterft vanwege het smeltende Noordpoolijs.
De waarheid is echter dat het meevalt. Natuurlijk hebben de ijsberen last van het smeltende zee-ijs en komen ze vaker naar bewoonde gebieden in Alaska en Canada om voedsel te zoeken. Maar hun aantal neemt toe: in 1966 waren er nog maar 10.000 ijsberen; tegenwoordig zijn het er ruim 25.000. Volgens de Canadese zoöloog Susan Crockford komt dat doordat er voor het jagen op ijsberen veel meer regels zijn dan vroeger. De jacht was dus een groter probleem voor de ijsberen dan de opwarming van de aarde.
Naar: Simon Rozendaal, Elsevier Weekblad, 21 januari 2017
Slide 21 - Tekstslide
Welk functiewoord is op de tekst van toepassing? afweging, anekdote, definitie, nuancering, tegenwerping, of een vraagstelling?
Slide 22 - Open vraag
Lees tekst E, het slot van een reactie op een voorstel voor een importverbod voor palmolie en soja.
Natuurlijk is de ontbossing in de tropen, met alle gevolgen daarvan voor natuur en milieu, een groot nadeel van de productie van palmolie en soja. Aan de andere kant zijn er zoveel producten die we dagelijks gebruiken, die palmolie en soja bevatten (koekjes, chocolade, pizza, zeep), dat de consumptie van die producten niet zal dalen. En alternatieve grondstoffen zijn er (nog lang) niet. Daarom komt een importverbod op deze stoffen nog te vroeg: we kunnen dit pas invoeren als er alternatieven zijn die niet tot meer schade leiden.
Naar: Bram Hahn, Elsevier Weekblad, 14 september 2017
Slide 23 - Tekstslide
Welk functiewoord is op de tekst van toepassing? afweging, anekdote, definitie, nuancering, tegenwerping, of een vraagstelling?